ECLI:NL:RBDHA:2022:14250

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 december 2022
Publicatiedatum
29 december 2022
Zaaknummer
SGR 22/3108
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die eerder als verkoopmedewerker en schoonmaakster heeft gewerkt, had zich ziekgemeld vanuit de Werkloosheidswet en verzocht om een WIA-uitkering. Het UWV had haar aanvraag afgewezen, stellende dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat het onderzoek van de verzekeringsarts onzorgvuldig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar medische situatie.

De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het UWV terecht had geconcludeerd dat eiseres op 9 augustus 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren opgesteld en aan de vereisten voldeden. Eiseres had onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de rapporten niet aan de voorwaarden voldeden. De rechtbank vond dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had uitgelegd waarom de door eiseres aangedragen beperkingen niet werden erkend en dat de geduide functies passend waren voor haar.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de WIA-aanvraag door het UWV standhield. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/3108

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L.A.M. van der Geld),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. B.M. de Wolff).

Procesverloop

Met het besluit van 19 juli 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 19 april 2022 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft na ontvangst van de aanvullende gronden een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres heeft gewerkt als verkoopmedewerker bij Albert Heijn B.V. voor gemiddeld 22 uur per week van 1990 tot en met 2016. Vanaf 2016 is zij werkzaam geweest als schoonmaakster voor 10 uur per week met hiernaast een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Op 12 augustus 2019 heeft eiseres zich vanuit de WW ziekgemeld.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een arts [1] van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 9 augustus 2021. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 67,61% kan verdienen van het loon dat zij verdiende als verkoopmedewerker. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft de FML van de verzekeringsarts de mogelijkheden van eiseres niet geheel juist weer. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de FML aangepast. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de herbeoordeling gebaseerd op de nieuwe FML.Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep komen alle geduide functies te vervallen, omdat deze de belastbaarheid van eiseres overschrijden. Zij heeft daarom drie nieuwe functies (en een reservefunctie) geduid. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kan eiseres met de middelste van de voor de schatting geduide functies 76,88% verdienen van het loon dat zij verdiende als verkoopmedewerker. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 23,12%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onzorgvuldig is geweest en dat er ten onrechte geen informatie bij de behandelend sector is opgevraagd. Eiseres stelt, onder verwijzing naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [2] , dat nu sprake is van in gang gezette behandelingen die een beduidend effect kunnen hebben, de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgens eiseres niet slechts mag volstaan met het varen op zijn eigen medische oordeel. Ook is volgens eiseres haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Volgens eiseres moet een beperking voor het vasthouden van de aandacht en een grotere urenbeperking worden aangenomen. Dat haar situatie nog kan verbeteren is onjuist. Eiseres verzoekt de rechtbank om een onafhankelijke deskundige in te schakelen zodat de ‘equality of arms’ gewaarborgd blijft. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten omdat deze niet passend zijn.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 9 augustus 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 9 augustus 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie van onder andere de behandelaars van eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Hij beschrijft het dagverhaal, de klachten en diagnose.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in zijn rapport van 31 maart 2022 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts.
11. Volgens eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte geen (de rechtbank begrijpt: nadere) informatie bij de behandelend sector opgevraagd en is het onderzoek hierom onzorgvuldig. De rechtbank is dit niet met eiseres eens. In beginsel behoort het namelijk tot de expertise van een verzekeringsarts om te beoordelen welke onderzoekmethoden worden gekozen, hoe de onderzoeksresultaten worden beoordeeld, waaronder de beschikbare informatie van de behandelaren, en vast te stellen tot welke beperkingen dit leidt bij eiseres. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zich op het standpunt gesteld dat er voldoende informatie voorhanden was om zijn beoordeling op te baseren. In een dergelijk geval mag de verzekeringsarts bezwaar en beroep op zijn oordeel varen.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
13. De arts heeft aangenomen dat eiseres bekend is met een complex regionaal pijnsyndroom aan haar linkerbeen na een fibulafractuur met gecompliceerd beloop. Ook is eiseres bekend met posttraumatisch stress stoornis, COPD, hartklachten en rugklachten. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 31 maart 2022 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de arts komt. In de FML heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij item 4.10 (frequent buigen tijdens het werk) een toelichting opgenomen. Hij rapporteert dat de functie van de rug op zich voldoende is om in beperkte frequentie een volledige buigbeweging te maken. Een frequentie van 300 keer per uur vind hij gelet op het waargenomen bewegingspatroon aan de forse kant, ook gelet op de energetische belasting daarvan. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegelicht dat het voor buighoeken tot 30 graden in deze frequentie kan, maar voor grotere buighoeken geldt een glijdend afgenomen frequentie tot een á twee keer per minuut. Met betrekking tot de items 4.17 en 5.4 (lopen en staan tijdens het werk) rapporteert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat in totaliteit vier uur per dag lopen energetisch gezien aan de ruime kant is en mogelijk ook niet helemaal in lijn met de gestelde beperkingen voor het aantal uren per dag. Hij heeft hierom een grotere beperking aangenomen met een iets verruimende toelichting.
15. Eiseres voert aan dat het UWV gelet op haar psychische en lichamelijke klachten (en de combinatie daarvan) en de bijwerkingen van de medicatie, ten onrechte geen beperkingen heeft aangenomen voor het vasthouden van de aandacht. Eiseres stelt ook dat, indien niet wordt geconcludeerd dat sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’, een verdergaande urenbeperking van maximaal twee uur per dag en maximaal tien uur per week gepast is. Eiseres heeft in beroep nog informatie van Excellent Klinieken van juni en augustus 2022 ingebracht.
16. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De informatie die eiseres in beroep heeft verstrekt van Excellent Klinieken is van juni en augustus 2022, ruim na datum in geding. Het UWV heeft op dit punt toegelicht dat het gaat om pijnbehandelingen van bekende klachten en dat deze informatie geen nieuwe medische feiten met zich meebrengt. De rechtbank ziet hierom geen aanleiding om te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep die heeft vastgesteld. De rechtbank wijst het verzoek om een onafhankelijk deskundige te benoemen dan ook af.
17. Voor zover eiseres een onafhankelijke deskundige verzoekt om de ‘equality of arms’ te waarborgen merkt de rechtbank op dat zij geen reden ziet om aan te nemen dat het beginsel van ‘equality of arms’ is geschonden. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om de bevindingen van de (verzekerings)artsen te betwisten door medische stukken aan te leveren en heeft hiervan ook gebruik gemaakt. Hoewel eiseres opmerkt dat zij niet in staat is geweest om zelf een onafhankelijke contra-expertise te bekostigen, heeft zij dit niet nader onderbouwd. De rechtbank merkt ook op dat een rapport van een deskundige niet noodzakelijk is.
De arbeidskundige beoordeling
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- (111180) Medior soldering operator;
- (315140) Medewerker input diensten;
- (31517) Medewerker KCC.
19. Voor zover eiseres stelt dat zij in het geheel niet of slechts zeer marginaal belastbaar is in arbeid en niet in staat is om vier uur per dag te werken, is dit in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. Volgens eiseres is de functie van medior soldering operator niet geschikt omdat zij last heeft van ernstige COPD en astma. Hierdoor kan zij zelfs geen kleine hoeveelheid damp, stof, rook of gassen verdragen. De arbeidsdeskundig analist heeft een aanvullende toelichting op deze signalering gegeven. Gelet op deze toelichting kan volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gesteld worden dat er slechts sprake is van zeer geringe hoeveelheden van soldeerdamp, die naar haar mening geen prikkelende/irriterende werkomgeving veroorzaken. Eiseres stelt daarnaast dat in de functies van medewerker postverzorging, medewerker klantcontactcenter en productiemedewerker metaalbewerking maximaal vijf uur per dag gewerkt wordt, terwijl maximaal vier uur is toegestaan. Deze signalering is besproken met de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Hij motiveert dat de totale urenomvang 20 uur per week is, dat is minder dan de toegestane 22 uur per week. Dit compenseert de vijf uur per dag. Het betreft bovendien een fysiek lichte functie, een arbeidspatroon van vier keer vijf uur per dag is daarom toegestaan.
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in haar rapport en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. Ook heeft overleg plaatsgevonden met de verzekeringsarts bezwaar en beroep waarin de belasting van de geduide functies is doorgenomen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 9 augustus 2021 met de middelste van deze functies 76,88% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als verkoopmedewerker, zodat eiseres voor de overige 23,12% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

22. Omdat eiseres per 9 augustus 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is heeft het UWV de aanvraag voor een WIAuitkering terecht afgewezen.
23. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 27 december 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel van de arts is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.
2.Zie de uitspraak van de CRvB van 13 juni 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW9087.