ECLI:NL:RBDHA:2022:14241

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
09/147517-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van pogingen tot oplichting met valse documenten

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van twee pogingen tot oplichting. De verdachte heeft zich voorgedaan als vertegenwoordiger van een bedrijf en heeft gebruik gemaakt van valse documenten om 200 robotstofzuigers en 200 Apple iPads mini te verkrijgen van twee slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 17 december 2020 tot en met 20 januari 2021 samen met anderen heeft geprobeerd om deze goederen te verkrijgen door zich voor te doen als een rechtsgeldig vertegenwoordiger van het bedrijf. De verdachte heeft daarbij valse namen en documenten gebruikt, en heeft domeinnamen aangemaakt om de slachtoffers te misleiden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 200 uur, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder het melden bij de reclassering en het ondergaan van behandeling. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte meegewogen in de beslissing.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/147517-21
Datum uitspraak: 15 december 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 18 mei 2022 (regie) en 1 december 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.L. Groeneveld en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw
mr. M. Marjanovic naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 december 2020 tot en met 20 januari 2021 te Delft, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het leveren van 200 robotstofzuigers
- Zich bij medewerkers van [slachtoffer 1] heeft voorgedaan als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de [slachtoffer 2] ,
- Zich daarbij heeft voorgedaan als [alias 1] ,
- Een (vervalste) aankoopnota van [slachtoffer 2] heeft opgemaakt en daarbij het logo van de [slachtoffer 2] , het KvK-nummer en het adres van de [slachtoffer 2] heeft gebruikt,
- Deze aankoopnota heeft ondertekend als zijnde gemachtigde van het bedrijf [slachtoffer 2] , onder de naam [alias 2] ,
- Domeinnamen heeft aangemaakt waarmee gemaild kon worden alsof de mails afkomstig zijn van de [slachtoffer 2] o.a. [e-mail address 1] en [e-mail address 2]
- Deze aankoopnota aan [slachtoffer 1] heeft verzonden vanaf het e-mailadres [e-mail address 1] ,
- Een afspraak met [slachtoffer 2] heeft gemaakt voor de levering van de 200 robotstofzuigers,
- Een bestelbus, T-shirt met opdruk “ [slachtoffer 2] ” en een pasje met de opdruk “ [slachtoffer 2] ” heeft geregeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
hij op of omstreeks 17 en 18 december 2020 te Delft, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het leveren van 200 Apple Ipads mini
- Zich bij medewerkers van [slachtoffer 3] telefonisch en via mail heeft voorgedaan als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de [slachtoffer 2] ;
- Zich daarbij heeft voorgedaan als [alias 1] ;
- Een aankoopnota van [slachtoffer 2] heeft opgemaakt en daarbij het logo van de [slachtoffer 2] , het KvK-nummer en het adres van de [slachtoffer 2] heeft gebruikt;
- Deze aankoopnota heeft ondertekend als zijnde gemachtigde van het bedrijf [slachtoffer 2] , onder de naam [alias 2] ;
- Domeinnamen heeft aangemaakt waarmee gemaild kon worden alsof de mails afkomstig zijn van de [slachtoffer 2] o.a. [e-mail address 1] en [e-mail address 2]
- Deze aankoopnota aan [slachtoffer 3] heeft verzonden vanaf het e-mailadres . [e-mail address 1] ;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3
hij op of omstreeks 17 december 2020 te Delft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vals en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware deze echt en onvervalst, door
- een bestelbon van de [slachtoffer 2] gericht aan [slachtoffer 3] ter zake de bestelling van 200 Apple Ipad mini’s en 200 Apple pencils t.w.v. 131.495,54 euro aan [slachtoffer 3] . te versturen als ware de afzender een hiertoe gerechtige van de [slachtoffer 2] en/of
- een bestelbon van de [slachtoffer 2] gericht aan [slachtoffer 1] ter zake de bestelling van 200 Scout RX2 Runners (zijnde robotstofzuigers) t.w.v. 87.841,16 euro aan [slachtoffer 1] te versturen als ware de afzender een hiertoe gerechtigde van de [slachtoffer 2] ;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer 1] / [nummer 2] ; [nummer 3] ; [nummer 4] , van de politie eenheid Den Haag, district Westland-Delft, basisteam Delft, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 357).
Ten aanzien van feit 1, 2 en 3
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 2 december 2022;
2. Het proces-verbaal van verhoor van de medeverdachte [medeverdachte 1] , opgemaakt op 22 januari 2021 (p. 340-348);
3. Het proces-verbaal van verhoor van de medeverdachte [medeverdachte 2] , opgemaakt op 21 januari 2021 (p.306-308);
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 januari 2021 (p.187-226).
Ten aanzien van feit 1 en 3
1. Het proces-verbaal van verhoor aangever, opgemaakt op 13 januari 2021 (p.140-142);
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 januari 2021 (p.249-261);
Ten aanzien van feit 2 en 3
1. Het proces-verbaal van verhoor aangever, opgemaakt op 15 januari 2021 (p.263-264);
2. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 23 januari 2021 (p.269-277).
3.2.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Feit 1
hij in de periode van 17 december 2020 tot en met 20 januari 2021 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten het leveren van 200 robotstofzuigers:
- zich bij medewerkers van [slachtoffer 1] heeft voorgedaan als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de [slachtoffer 2] ;
- zich daarbij heeft voorgedaan als [alias 1] ;
- een (vervalste) aankoopnota van [slachtoffer 2] heeft opgemaakt en daarbij het logo van de [slachtoffer 2] , het KvK-nummer en het adres van de [slachtoffer 2] heeft gebruikt;
- deze aankoopnota heeft ondertekend als zijnde gemachtigde van het bedrijf [slachtoffer 2] , onder de naam [alias 2] ;
- domeinnamen heeft aangemaakt waarmee gemaild kon worden alsof de mails afkomstig zijn van de [slachtoffer 2] , o.a. [e-mail address 1] en [e-mail address 2] ;
- deze aankoopnota aan [slachtoffer 1] heeft verzonden vanaf het e-mailadres [e-mail address 1] ;
- een afspraak met [slachtoffer 2] heeft gemaakt voor de levering van de 200 robotstofzuigers;
- een bestelbus, T-shirt met opdruk “ [slachtoffer 2] ” en een pasje met de opdruk “ [slachtoffer 2] ” heeft geregeld;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
hij omstreeks 17 en 18 december 2020 in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten het leveren van 200 Apple Ipads mini:
- zich bij medewerkers van [slachtoffer 3] telefonisch en via mail heeft voorgedaan als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de [slachtoffer 2] ;
- zich daarbij heeft voorgedaan als [alias 1] ;
- een aankoopnota van [slachtoffer 2] heeft opgemaakt en daarbij het logo van de [slachtoffer 2] , het KvK-nummer en het adres van de [slachtoffer 2] heeft gebruikt;
- deze aankoopnota heeft ondertekend als zijnde gemachtigde van het bedrijf [slachtoffer 2] , onder de naam [alias 2] ;
- domeinnamen heeft aangemaakt waarmee gemaild kon worden alsof de mails afkomstig zijn van de [slachtoffer 2] , o.a. [e-mail address 1] en [e-mail address 2] ;
- deze aankoopnota aan [slachtoffer 3] heeft verzonden vanaf het e-mailadres [e-mail address 1] ;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3
hij omstreeks 17 december 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware deze echt en onvervalst, door
- een bestelbon van de [slachtoffer 2] gericht aan [slachtoffer 3] ter zake de bestelling van 200 Apple Ipad mini’s en 200 Apple pencils t.w.v. 131.495,54 euro aan [slachtoffer 3] . te versturen als ware de afzender een hiertoe gerechtigde van de [slachtoffer 2] en
- een bestelbon van de [slachtoffer 2] gericht aan [slachtoffer 1] ter zake de bestelling van 200 Scout RX2 Runners (zijnde robotstofzuigers) t.w.v. 87.841,16 euro aan [slachtoffer 1] te versturen als ware de afzender een hiertoe gerechtigde van de [slachtoffer 2] .

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 140 uren, subsidiair 70 dagen hechtenis.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich samen met medeverdachte [medeverdachte 1] schuldig gemaakt aan twee pogingen tot oplichting en heeft daarbij willens en wetens gebruikgemaakt van valse documenten. De verdachte heeft zich onder meer bediend van een valse naam en zich voorgedaan als een vertegenwoordiger van de [slachtoffer 2] . Dit deed hij met het doel een tweetal ondernemingen ( [slachtoffer 1] . en [slachtoffer 3] .) een groot aantal goederen afhandig te maken. De waarde van deze goederen gezamenlijk betrof meer dan
€ 200.000 euro. Bij de oplichting van [slachtoffer 1] heeft ook medeverdachte [medeverdachte 2] een rol gespeeld. Verdachte heeft met zijn handelen slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en misbruik gemaakt van het vertrouwen dat ondernemingen stellen in de oprechtheid van deelnemers aan het handelsverkeer. De rechtbank rekent het verdachte hierbij aan dat hij, ten opzichte van zijn medeverdachten, het initiatief heeft genomen om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] op te lichten en anderszins een leidende rol lijkt te hebben gespeeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 29 april 2022 waaruit blijkt dat de verdachte in maart 2021 in het buitenland onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten (gepleegd in 2018). Dit weegt de rechtbank mee in het nadeel van de verdachte.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 30 november 2022. Daaruit volgt dat de verdachte zijn leven inmiddels op orde heeft. Omdat de reclassering recidive niet kan uitsluiten wordt bij veroordeling van de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden geadviseerd.
De rechtbank sluit zich aan bij het voorgaande advies en acht, rekening houdend met straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd, een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 200 uur passend en geboden, waarbij het voorarrest van de taakstraf zal worden afgetrokken. Vanwege de initiërende rol van de verdachte in het bewezenverklaarde en zijn strafblad, legt de rechtbank zwaardere straffen op dan door de officier van justitie geëist.
Om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken, zal de rechtbank aan de hiervoor genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 47, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.2 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van poging tot oplichting;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van poging tot oplichting;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
9 (NEGEN) MAANDEN;
bepaalt dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de reclassering op de Bezuidenhoutseweg 179 in Den Haag, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf voor de tijd van
200 (TWEEHONDERD) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
100 (HONDERD) DAGEN;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.R. Aaron, voorzitter,
mr. D. Gruijters, rechter,
mr. L. Mundt, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K. Muijsert, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 december 2022.