Op 15 december 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich had voorgedaan als vertegenwoordiger van TU Delft. De verdachte heeft geprobeerd om 200 robotstofzuigers te verkrijgen door middel van oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelde en dat hij zich op verschillende manieren voordeed als een medewerker van een andere organisatie. De verdachte is op 20 januari 2021 betrapt toen hij de goederen in ontvangst nam. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan medeplegen van poging tot oplichting en heeft hem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar, alsook een taakstraf van 70 uren. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder behandeling door een zorgverlener en toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en het advies van de reclassering, die een hoog risico op herhaling signaleerden. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing zijn op de feiten.