ECLI:NL:RBDHA:2022:14230
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening mvv nareis voor gezinsleden van vluchteling met Turkse nationaliteit
Op 28 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor de gezinsleden van een vluchteling met de Turkse nationaliteit. De verzoekers, die de vrouw en twee zoons van de referent zijn, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd bepaald dat zij hun mvv-stickers pas vanaf 17 mei 2023 konden ophalen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verzoekers in aanmerking komen voor de gevraagde mvv en dat het besluit van de staatssecretaris in strijd is met eerdere rechtspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter heeft de verzoekers vrijgesteld van het betalen van griffierecht vanwege betalingsonmacht en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. Dit houdt in dat de staatssecretaris wordt opgedragen om de Nederlandse ambassade in Istanbul binnen 24 uur na de uitspraak te machtigen om de mvv-stickers aan de verzoekers af te geven.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de belangen van de verzoekers om zo snel mogelijk herenigd te worden met de referent zwaarder wegen dan het belang van de staatssecretaris. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de nareismaatregel, die inhoudt dat gezinsleden zes maanden moeten wachten om hun mvv op te halen, in strijd is met de Gezinsherenigingsrichtlijn en dat er geen grondslag is voor de nareismaatregel op basis van mogelijke schending van artikel 3 van het EVRM. De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 759,-, wat de kosten dekt voor de rechtsbijstand van de verzoekers. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open.