ECLI:NL:RBDHA:2022:14206

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
C/09/625064 / HA ZA 22-156
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in een civiele procedure betreffende een kennelijke fout in een eerder vonnis

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2022 een herstelvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de rechtspersoon naar buitenlands recht Hauschild GmbH & Co. KG en Flacktek Inc. Het herstelvonnis betreft een verzoek van [Handelsnaam gedaagde sub 2] om verbetering van een eerder vonnis dat op 19 oktober 2022 was gewezen. [Handelsnaam gedaagde sub 2] stelde dat de rechtbank een kennelijke fout had gemaakt in het vrijwaringsincident, specifiek in de bepaling van de dagvaardingstermijn. De rechtbank heeft het verzoek tot verbetering in overweging genomen en vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout in rechtsoverweging 6.4 van het eerdere vonnis. De rechtbank heeft besloten de tekst te corrigeren, zodat de termijn waartegen Flacktek ter terechtzitting moet worden gedagvaard op zes weken wordt gesteld, in plaats van de onjuiste vermelding van een dagvaardingstermijn. Dit herstelvonnis is openbaar uitgesproken door de rechters M.E. Kokke en J.Th. van Walderveen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/625064 / HA ZA 22-156
Herstelvonnis van 26 oktober 2022
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
HAUSCHILD GMBH & CO. KG,
te Hamm, Duitsland,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het bevoegdheidsincident,
verweerster in het vrijwaringsincident,
advocaat mr. G.S.P. Vos te Amsterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
FLACKTEK INC.,
te Landrum, Verenigde Staten van Amerika,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het bevoegdheidsincident,
advocaat mr. A. Ringnalda te Amsterdam,
2.
[gedaagde sub 2], handelend onder de naam
[Handelsnaam gedaagde sub 2] ,
te [plaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het vrijwaringsincident,
advocaat mr. K. Meijer te Alkmaar.
Partijen zullen hierna Hauschild, Flacktek en [Handelsnaam gedaagde sub 2] genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 21 oktober 2022 heeft [Handelsnaam gedaagde sub 2] de rechtbank verzocht om verbetering van het op 19 oktober 2022 in deze zaak gewezen vonnis in de incidenten. [Handelsnaam gedaagde sub 2] heeft gemeld dat de rechtbank zijns inziens in het vrijwaringsincident een kennelijke fout heeft gemaakt in de zin van artikel 31 lid 1 Rv (althans, de rechtbank begrijpt dat [Handelsnaam gedaagde sub 2] dat bedoelt te stellen), door in r.o. 6.4 te spreken van een (verkorte) dagvaardingstermijn van zes weken, waarna in het dictum onder 8.5 is bepaald dat het [Handelsnaam gedaagde sub 2] wordt toegestaan om Flacktek in vrijwaring te dagvaarden tegen de terechtzitting van 30 november 2022. Aangezien tegen de terechtzitting van 30 november 2022 (zes weken vanaf 19 oktober 2022) moet worden gedagvaard, constateert [Handelsnaam gedaagde sub 2] dat een dagvaardingstermijn van zes weken niet mogelijk is.
1.2.
De rechtbank heeft Hauschild in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Hauschild heeft bij e-mailbericht van 25 oktober 2022 van deze gelegenheid gebruik gemaakt en – met [Handelsnaam gedaagde sub 2] – geconstateerd dat sprake is van een kennelijke fout in r.o. 6.4 van het voornoemde vonnis.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 19 oktober 2022 sprake is van een kennelijke fout in r.o. 6.4, laatste zin. In plaats van "dagvaardingstermijn" had daar moeten staan "termijn waartegen Flacktek ter terechtzitting moet worden gedagvaard". Deze kennelijke fout leent zich voor eenvoudig herstel. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verbetert het tussen [Handelsnaam gedaagde sub 2] en Flacktek op 19 oktober 2022 gewezen vonnis in het vrijwaringsincident in die zin dat r.o. 6.4, laatste zin, waar staat
“Nu het uit het oogpunt van proceseconomie gewenst is om de zaken zoveel mogelijk tegelijk te behandelen, zal de rechtbank in dit geval de dagvaardingstermijn op zes weken stellen.”
wordt gewijzigd in
“Nu het uit het oogpunt van proceseconomie gewenst is om de zaken zoveel mogelijk tegelijk te behandelen, zal de rechtbank in dit geval de termijn waartegen Flacktek ter terechtzitting moet worden gedagvaard op zes weken stellen.”,
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 26 oktober 2022 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 19 oktober 2022,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 19 oktober 2022 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Kokke en in het openbaar uitgesproken door mr. J.Th. van Walderveen op 26 oktober 2022.