Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
driehonderdnegenenzeventig euro en vijftig cent).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 5 november 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 7 juli 2022 de asielaanvraag ingewilligd. Eiser heeft desondanks het beroep gehandhaafd. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiser geen procesbelang meer heeft met betrekking tot het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Daarnaast is de vraag aan de orde of eiser in beroep kan komen tegen de vaststelling dat er geen bestuurlijke dwangsommen verschuldigd zijn. De Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND sluit de toepassing van bepaalde artikelen van de Awb uit voor besluiten op asielaanvragen. Eiser stelt dat deze wet in strijd is met het Unierecht. De rechtbank concludeert dat de uitsluiting van de bestuurlijke dwangsom in dit geval niet in strijd is met het Unierecht, omdat de mogelijkheid bestaat om bij de rechter te klagen over de schending van de beslistermijn.
De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser met het beroep niet kan bereiken wat hij wil. Eiser heeft weliswaar beroep kunnen instellen wegens het niet-tijdig beslissen, maar de rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 379,50. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.