In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 januari 2022, is de omgevingsvergunning voor een inrichting voor ferro- en non-ferro afvalrecycling aan de orde. De vergunninghoudster had een vergunning aangevraagd voor het veranderen van haar bedrijfsactiviteiten, waaronder het ontvangen van materialen die mogelijk verontreinigd zijn met asbest of radionucliden. De rechtbank oordeelt dat de aangevraagde activiteiten niet passen binnen het bestemmingsplan, omdat de inrichting feitelijk radioactief afval verwerkt, wat valt onder milieucategorie 6. De rechtbank stelt vast dat de vergunninghoudster niet alleen metalen verwerkt, maar ook materialen die met NORM (Naturally Occurring Radioactive Materials) zijn verontreinigd. Dit betekent dat de activiteiten niet binnen de eerder vergunde milieucategorie 5.1 passen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de verweerder, omdat deze niet op een draagkrachtige motivering berust. De rechtbank oordeelt verder dat er een omgevingsvergunning vereist is voor de activiteiten die in strijd zijn met het bestemmingsplan. De rechtbank concludeert dat de verweerder een nieuw besluit moet nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met deze uitspraak. De eisers, die in de nabijheid van de vergunninghoudster zijn gevestigd, hebben terecht bezwaar gemaakt tegen de vergunningverlening, omdat zij hinder ondervinden van de activiteiten van de vergunninghoudster. De rechtbank bepaalt dat de verweerder het betaalde griffierecht aan de eisers vergoedt en veroordeelt de verweerder in de proceskosten van de eisers.