In deze zaak heeft eiseres, op 26 oktober 2022, beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die zij op 11 maart 2022 had ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden was verstreken zonder dat er een beslissing was genomen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank constateert dat de staatssecretaris geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden om de beslistermijn te verlengen en dat de termijn op 11 september 2022 verstreken was.
Eiseres heeft de rechtbank verzocht om de staatssecretaris op te dragen een besluit te nemen en om een dwangsom op te leggen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak een besluit moet nemen en dat hij een dwangsom van € 100 per dag verbeurt, met een maximum van € 7.500, als hij deze termijn overschrijdt. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 379,50.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen de gestelde termijn alsnog een besluit bekend te maken op de asielaanvraag van eiseres. Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.