In deze zaak heeft eiseres, een asielzoekster, op 26 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 17 maart 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, zoals bepaald in de Vreemdelingenwet, op 17 september 2022 was verstreken zonder dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, een beslissing had genomen. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om verweerder op te dragen een besluit te nemen en om een dwangsom op te leggen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder in gebreke is gebleven en heeft bepaald dat hij binnen acht weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de asielaanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd, met een maximum van € 7.500, voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft deze uitspraak na te leven. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 379,50, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt op 22 december 2022. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de beslissing.