ECLI:NL:RBDHA:2022:14016
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening van een zorgmachtiging voor verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 december 2022 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor de betrokkene, geboren in 1987, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wet geen ruimte biedt om af te wijken van het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging voor een periode langer dan één jaar af te geven. De betrokkene heeft een geschiedenis van psychische stoornissen, waaronder een autismespectrumstoornis en een persoonlijkheidsstoornis, en heeft regelmatig momenten van crisis waarbij zij niet in staat is om te handelen naar adviezen van hulpverleners. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en het zorgplan, en heeft geconcludeerd dat de voorgestelde zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.
Tijdens de zitting heeft de betrokkene aangegeven dat het redelijk goed met haar gaat, maar dat zij een vangnet nodig heeft voor momenten van crisis. Haar advocaat heeft verzocht om de zorgmachtiging voor twee jaar te verlenen, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen op basis van de wettelijke bepalingen die een zorgmachtiging voor maximaal één jaar toestaan, tenzij aan specifieke voorwaarden is voldaan. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van één jaar, tot en met 9 december 2023, en heeft de overige verzoeken afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beslissing.