Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
Bevoegdheid
3.De beslissing
[verweerder]voornoemd, in staat van faillissement;
advocaat te Leiden;
Rechtbank Den Haag
Op 11 januari 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van TEDDY KIDS B.V. die een verzoekschrift had ingediend tot faillietverklaring van verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat er summierlijk bewijs is van het vorderingsrecht van verzoekster, ondanks de betwisting door verweerder. De rechtbank heeft geconstateerd dat verweerder, tot vlak voor de behandeling, openstaande vorderingen heeft voldaan, maar dat er een andere vordering van € 8.035,- is die niet of onvoldoende door verweerder is betwist. Dit, in combinatie met de vaststelling dat verweerder in de toestand verkeert van hebben opgehouden te betalen, heeft geleid tot de beslissing om het verzoek tot faillietverklaring toe te wijzen.
De procedure begon op 17 november 2021 met de indiening van het verzoekschrift door verzoekster. Tijdens de behandeling op 11 januari 2022 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder de indirect bestuurder van verzoekster en de advocaat van verweerder. De rechtbank heeft de ontvangen stukken en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. De rechtbank oordeelde dat de vordering van verzoekster, die betrekking heeft op een geldlening van € 295.000,-, summierlijk blijkt uit de overgelegde stukken. Verweerder heeft deze vordering betwist, maar verzoekster heeft dit voldoende concreet weersproken.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er sprake is van pluraliteit van schuldeisers, wat een vereiste is voor faillietverklaring. De rechtbank concludeert dat verweerder in een toestand verkeert van hebben opgehouden te betalen, omdat hij zijn grotere schulden niet heeft voldaan. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot faillietverklaring toegewezen en verweerder in staat van faillissement verklaard, met benoeming van een rechter-commissaris en curator.