ECLI:NL:RBDHA:2022:13981
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluiten en rechtmatig verblijf van vreemdelingen in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL22.8887 en NL22.8890, waarbij eisers, een Filipijns echtpaar, in beroep zijn gegaan tegen terugkeerbesluiten die hen verplichten binnen 28 dagen naar de Filipijnen terug te keren. De rechtbank heeft op 19 december 2022 de beroepen behandeld, waarbij eiser op zitting aanwezig was met zijn gemachtigde, terwijl eiseres niet verscheen. De terugkeerbesluiten zijn opgelegd omdat eisers gedurende ongeveer acht jaar zonder verblijfsrecht in Nederland verbleven. De rechtbank heeft overwogen dat de eisers niet hebben betwist dat zij geen rechtmatig verblijf hebben en dat verweerder op grond van artikel 62 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) verplicht was om de terugkeerbesluiten op te leggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestreden besluiten voldoende gemotiveerd zijn en dat de juridische en feitelijke grondslagen van de besluiten correct zijn. De stelling van eisers dat de besluiten voortvloeien uit een onrechtmatige staandehouding van eiser werd verworpen, aangezien dit geen invloed heeft op de rechtmatigheid van de terugkeerbesluiten. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en verweerder niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.