ECLI:NL:RBDHA:2022:13938
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke dwangsom en proceskostenvergoeding in belastingzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 30 december 2022, is de eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R. Jethoe, in een geschil verwikkeld met de Belastingdienst/Toeslagen. De zaak betreft vier beschikkingen die de Belastingdienst op 28 april 2022 aan eiseres heeft afgegeven, met betrekking tot de compensatie van kinderopvangtoeslag en een herbeoordeling daarvan. Eiseres heeft op 9 juni 2022 bezwaren ingediend tegen deze beschikkingen, maar de Belastingdienst heeft niet tijdig beslist, wat heeft geleid tot het indienen van beroepen door eiseres op 28 november 2022.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de beslistermijn door de Belastingdienst is overschreden en dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen gegrond zijn en dat de Belastingdienst een dwangsom van € 1.442 moet betalen, omdat deze niet tijdig heeft beslist op de bezwaren van eiseres. De rechtbank heeft ook bepaald dat de Belastingdienst binnen 10 weken na de uitspraak alsnog moet besluiten op de bezwaren, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000.
Daarnaast is de Belastingdienst veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 379,50, en moet het betaalde griffierecht van € 150 aan eiseres worden vergoed. De rechtbank heeft de zaken als samenhangend aangemerkt, omdat ze betrekking hebben op de overschrijding van de beslistermijn en de verschuldigde dwangsom. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.