Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2022 in de zaak tussen
Stichting Vestia, uit Rotterdam, eiseres
[derde-partij], uit Den Haag (hierna: de werkneemster).
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2022, in de zaak tussen Stichting Vestia en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.C. Fritse, betwistte het besluit van verweerder dat de werkneemster geen recht had op een Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA) uitkering. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek dat aan het bestreden besluit ten grondslag lag, onvoldoende zorgvuldig was uitgevoerd. De verzekeringsarts had de werkneemster niet zelf onderzocht en was uitgegaan van een eerder rapport van Ergatis, dat niet volledig was. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berustte en droeg verweerder op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij ook een recent zorgplan van Middin in overweging moest worden genomen. De rechtbank stelde ook vast dat eiseres recht had op vergoeding van griffierecht en proceskosten, die op € 1.518,- werden vastgesteld.