ECLI:NL:RBDHA:2022:13801
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens onvoldoende aannemelijkheid van vrees voor adoptievader en onrechtmatige detentie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 september 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Gambiaanse nationaliteit, heeft een asielaanvraag ingediend omdat hij vreest voor zijn leven bij terugkeer naar Gambia, specifiek door zijn adoptievader. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat de vrees van eiser niet aannemelijk werd geacht. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 30 augustus 2022, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank oordeelt dat de vrees van eiser voor zijn adoptievader niet voldoende onderbouwd is. Eiser heeft Gambia zeven jaar geleden verlaten en heeft geen recente informatie over de situatie van zijn adoptievader. De rechtbank concludeert dat de enkele aanwezigheid van de adoptievader in Gambia niet voldoende is om een reëel risico op ernstige schade aan te nemen. Daarnaast heeft eiser niet kunnen aantonen dat hij onrechtmatig is gedetineerd tijdens zijn verblijf in Gambia. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een verblijfsvergunning asiel.