ECLI:NL:RBDHA:2022:13781
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geldigheid van inschrijvingen in een aanbestedingsprocedure en rechtsverwerking
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen het consortium Netherlands Motorized Floating Bridge (NMFB) en de Staat der Nederlanden (Ministerie van Defensie, Defensie Materieel Organisatie, DMO). NMFB vorderde onder andere de heraanbesteding van een opdracht voor de levering van drijvende brugsystemen, nadat DMO haar inschrijving ongeldig had verklaard. NMFB stelde dat DMO het level playing field had geschonden door eisen te stellen die alleen door de huidige leverancier, General Dynamics, konden worden nageleefd. DMO voerde aan dat NMFB haar bezwaren te laat had ingediend, waardoor deze rechtsverwerking had opgeleverd. De rechtbank oordeelde dat NMFB inderdaad te laat was met het indienen van haar bezwaren en dat de ongeldigverklaring van haar inschrijving op goede gronden was gedaan. De rechtbank wees de vorderingen van NMFB af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige klachten in aanbestedingsprocedures en de noodzaak voor inschrijvers om zich aan de formele eisen te houden.