ECLI:NL:RBDHA:2022:13772
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om naturalisatie wegens niet voldoen aan wettelijke vereisten
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 december 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om naturalisatie beoordeeld. Eiseres had haar aanvraag tot naturalisatie ingediend, maar deze werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op basis van het feit dat zij niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De afwijzing volgde op een eerdere intrekking van haar verblijfsvergunning, die was ingetrokken omdat eiseres onjuiste gegevens had verstrekt. De rechtbank heeft het beroep op 30 november 2022 behandeld tijdens een digitale zitting, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigden aanwezig waren.
De rechtbank overweegt dat eiseres op het moment van de beoordeling van haar naturalisatieverzoek niet in het bezit was van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, wat een vereiste is voor naturalisatie. Eiseres had verzocht om aanhouding van de procedure totdat er een uitspraak was gedaan over de intrekking van haar verblijfsvergunning, maar de rechtbank oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om af te wijken van de wettelijke vereisten. De rechtbank wijst erop dat de wet slechts in zeer bijzondere gevallen afwijkingen toestaat, en dat de enkele stelling van eiseres dat zij niet op de hoogte was van de verplichting om wijzigingen in de aandelenstructuur door te geven, onvoldoende is om te spreken van bijzondere omstandigheden.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelt dat de Staatssecretaris geen kosten hoeft te vergoeden die eiseres heeft gemaakt voor deze procedure. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.