ECLI:NL:RBDHA:2022:13720

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
NL22.25181
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en voortvarend handelen in vreemdelingenzaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser was op 4 november 2022 in bewaring gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 14 december 2022 gesloten.

De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek dat aan de eerdere uitspraak ten grondslag lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zicht op uitzetting is, ondanks dat eiser rechtsmiddelen heeft aangewend tegen het overdrachtsbesluit. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende voortvarend handelt en dat er geen aanleiding is om te concluderen dat de voortduring van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.25181

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Dogan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 4 november 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek
op 14 december 2022 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 21 november 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:12595, volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat uit de voortgangsrapportage blijkt dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan het vertrek van eiser. Eiser zit inmiddels meer dan een maand in bewaring, maar er is nog niet bekend of en wanneer een vlucht is geboekt voor eiser. Niet is gebleken van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. Eiser is daarom van mening dat de voortduring van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
5. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. Eiser is op 4 november 2022 in bewaring gesteld. Daags na het opleggen van de maatregel is met eiser een vertrekgesprek gevoerd en een claimverzoek verstuurd aan de Spaanse autoriteiten. Kort daarna is een overdrachtsbesluit genomen op 17 november 2022. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld tegen het overdrachtsbesluit en tijdig verzocht om een voorlopige voorziening. Het is de rechtbank gebleken dat verweerder desondanks heeft gedaan wat mogelijk is om de overdracht zo snel mogelijk te realiseren, door de rechtbank te verzoeken om eisers beroep tegen het overdrachtsbesluit en verzoek om een voorlopige voorziening met spoed te behandelen. Voorts is op 6 december nogmaals een vertrekgesprek gevoerd met eiser.
6. Gelet op het claimakkoord met Spanje van 16 november 2022 is voldoende sprake van zicht op uitzetting. Dat verweerder momenteel geen overdracht kan realiseren omdat eiser rechtsmiddelen heeft aangewend tegen het overdrachtsbesluit, maakt niet dat het zicht op uitzetting vervalt.
7. De voortduring van de maatregel van bewaring is rechtmatig. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.