ECLI:NL:RBDHA:2022:13709

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
NL22.5129
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van afhankelijkheid van echtgenoot

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Nigeriaanse vrouw, heeft in het verleden meerdere asielaanvragen ingediend, waarvan de eerste op 21 augustus 2018. Deze aanvraag werd op 18 januari 2019 afgewezen. Eiseres diende op 15 februari 2022 een tweede aanvraag in, die op 24 februari 2022 buiten behandeling werd gesteld. De huidige, derde asielaanvraag werd op 15 maart 2022 ingediend, maar ook deze aanvraag is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid buiten behandeling gesteld. De reden hiervoor is dat de aanvraag van eiseres volledig afhankelijk is van de asielaanvraag van haar echtgenoot, die niet compleet is.

De rechtbank heeft op 16 november 2022 de zaak behandeld, waarbij partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat de aanvraag van eiseres niet op zichzelf staat, maar afhankelijk is van de aanvraag van haar echtgenoot. Aangezien de rechtbank in een andere zaak, die van de echtgenoot, heeft geoordeeld dat zijn aanvraag terecht buiten behandeling is gesteld, concludeert de rechtbank dat dit ook voor de aanvraag van eiseres geldt.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.5129

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiseres

mede namens haar minderjarige kind:
[naam], V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M. van Duren).

ProcesverloopBij besluit van 24 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres buiten behandeling gesteld.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaken NL22.5130, NL22.5127 en NL22.5128, op 16 november 2022 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te bezitten.
2. Eiseres heeft op 21 augustus 2018 voor het eerst een asielaanvraag ingediend in Nederland. Bij besluit van 18 januari 2019 heeft verweerder die aanvraag afgewezen als ongegrond. Deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, heeft bij uitspraak van 25 februari 2019 het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. [1] Op 15 februari 2022 heeft eiseres voor de tweede keer een asielaanvraag ingediend in Nederland. Bij besluit van 24 februari 2022 heeft verweerder die aanvraag buiten behandeling gesteld op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw. [2]
3. Op 15 maart 2022 heeft eiseres de huidige, derde asielaanvraag ingediend. Bij het bestreden besluit heeft verweerder ook deze aanvraag buiten behandeling gesteld op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw. Redengevend daarvoor is dat de asielaanvraag van eiseres volledig afhankelijk is van haar echtgenoot en diens aanvraag niet compleet is.
4. Op wat eiseres daartegen aanvoert, wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Bij uitspraak van vandaag heeft deze rechtbank en zittingsplaats ten aanzien van het beroep van de echtgenoot van eiser (zaaknummer NL22.5127) geoordeeld dat verweerder zijn aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld. Aangezien de aanvraag van eiseres afhankelijk is van de aanvraag van haar echtgenoot, heeft verweerder ook haar aanvraag terecht buiten behandeling gesteld.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zaaknummer NL19.1652.
2.Vreemdelingenwet 2000.