Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst dan wel voeging
3.De feiten
“Verbreden/aanpassen voedingskanaal tot een capaciteit van 6 m3/s bij de maatgevende waterstanden en het maximale verval. In het Voedingskanaal mag de maximale waterstand (MAP1) van 32,20 m + NAP niet worden overschreden.”
“een (ontwerp)oplossing wenst die waarborgt dat het nieuw aan te leggen systeem de wateraanvoer naar de Noordervaart van 6 m3/sec in alle situaties garandeert. Het ontwerp en de toekomstige realisatie moet een oplossing bieden om ondanks het geringe verval tussen het peil van het aanvoerkanaal Zuid Willemsvaat (bovenpand sluis 15) en het peil van de uitstroom van het voedingskanaal in de Noordervaart deze wateraanvoer van 6 m3/sec te waarborgen. Uiteraard rekening houdend met de wrijvingsverliezen en doorstroomsnelheden in de verschillende onderdelen van het systeem (voedingskanaal, duikers en syfon).”
VSE eis SE-00066
VSE paragraaf 2.3.6.
VSE eis SE00052
VSE eis SE00001
VSE eis SE00061
VSE eis SE00071
VSE eis SE00105
VSE eis SE00112
VSE eis SE00139
VSE eis SE00160
VSE eis SE00170
VSE eis SE00187
VSE eis SE00189
VSE eis SE00212
VSE eis SE00273
VSE eis SE00338
VSE eis SE00549
4.Het geschil
5.De beoordeling van het geschil
“kanaal dat onder vrij verval water van de Zuid-Willemsvaart levert aan de Noordervaart”in combinatie met de volgens haar algemeen aanvaarde betekenis in waterbouwkundige context van kanaal, zijnde
“een vrij gegraven grote waterloop die dient voor scheepvaart en/of watertransport.”. Volgens Rijkswaterstaat is duidelijk dat aanpassingen aan het voedingskanaal er niet toe mogen leiden dat dan geen sprake meer is van een voedingskanaal, in die zin dat de hiervoor bedoelde waterlevering niet meer plaatsvindt via een open systeem, waarvan bij een voedingskanaal immers sprake is en waarvan ook bij een aangepast voedingskanaal dus sprake zal moeten zijn.