ECLI:NL:RBDHA:2022:13544
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van een vreemdeling in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 24 september 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser verzocht tevens om schadevergoeding. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 december 2022, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een zaakwaarnemer. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst aan de hand van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 6 oktober 2022. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder in de voortgangsrapportage niet voldoende heeft gemotiveerd waarom niet met een lichter middel kan worden volstaan. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet verplicht is om in de voortgangsrapportage expliciet te motiveren waarom een lichter middel niet mogelijk is. De rechtbank stelt vast dat de gronden voor de maatregel van bewaring nog steeds van toepassing zijn en dat er geen concrete acties zijn ondernomen door eiser om zijn terugkeer te faciliteren.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.