ECLI:NL:RBDHA:2022:13508
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke toetsing van verkeersbesluit tot uitbreiding milieuzone in Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser, eigenaar van een Peugeot Partner bestelbus met een dieselmotor van emissieklasse 3, was het niet eens met een verkeersbesluit dat het rijden met dergelijke voertuigen in de centrumring van Den Haag verbood. Dit besluit was genomen op basis van de Wegenverkeerswet 1994 en had als doel de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren. Eiser stelde dat hij niet in staat was om een nieuw voertuig aan te schaffen dat wel in de milieuzone mocht rijden en voerde aan dat zijn voertuig minder vervuilend was dan andere voertuigen die wel waren vrijgesteld, zoals oldtimers en touringcars.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechter oordeelde dat het college bij het nemen van het verkeersbesluit een ruime beoordelingsruimte toekomt en dat de belangen die aan het besluit ten grondslag lagen, voldoende waren afgewogen. De rechtbank concludeerde dat de onderzoeken waarop het besluit was gebaseerd niet ondeugdelijk waren en dat de vrijstelling voor oldtimers voortvloeide uit landelijke regelgeving. De rechtbank vond de belangenafweging van verweerder niet onevenredig en oordeelde dat het doel van het verkeersbesluit, namelijk de verbetering van de luchtkwaliteit, gerechtvaardigd was. Eiser had niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat het besluit onterecht was.
De uitspraak benadrukt de terughoudendheid van de rechter bij de toetsing van verkeersbesluiten en de noodzaak voor een goede onderbouwing van de belangenafweging door het bestuursorgaan. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.