Uitspraak
Rechtbank den haag
1.Aldi Vastgoed B.V. te Culemborg,
Hoogvliet Beheer B.V.te Rijnwoude,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2022, hebben Aldi Vastgoed B.V. en Hoogvliet Beheer B.V. (hierna: Aldi c.s.) een kort geding aangespannen tegen BPD Ontwikkeling B.V. (hierna: BPD) met als doel de voortzetting van onderhandelingen over de verwerving van een locatie voor de realisatie van twee supermarkten. Aldi c.s. hebben sinds 2017 geprobeerd een omgevingsvergunning te verkrijgen voor hun plannen, welke op 14 juli 2021 werd verleend. Ondanks hun inspanningen heeft BPD in september 2021 aangegeven de locatie niet aan Aldi c.s. te verkopen, maar woningen te willen realiseren.
Aldi c.s. vorderden primair dat BPD zou worden veroordeeld om de onderhandelingen voort te zetten en subsidiair om schadevergoeding te betalen voor gederfde winst en gemaakte onderhandelingskosten. BPD heeft verweer gevoerd en betwist dat er voldoende basis was voor de vorderingen van Aldi c.s. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen overtuigend bewijs was dat partijen daadwerkelijk hebben onderhandeld over de verkoop van de locatie. De contacten tussen Aldi c.s. en BPD waren niet gericht op het tot stand brengen van een overeenkomst, maar eerder op het verkrijgen van informatie voor de omgevingsvergunning.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk de vorderingen van Aldi c.s. afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. De kosten zijn begroot op € 9.535,--, inclusief griffierecht en salaris advocaat. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke onderhandelingen en de noodzaak voor partijen om hun intenties helder te communiceren.