Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Poolse vreemdeling. De eiser, die de Poolse nationaliteit heeft, was in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De maatregel van bewaring was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 18 juli 2022, die via een beeldverbinding plaatsvond, was eiser aanwezig met zijn gemachtigde, en was er een tolk aanwezig voor de communicatie.
De rechtbank heeft de gronden van de bewaring beoordeeld en vastgesteld dat eiser de gronden niet heeft betwist. Eiser voerde aan dat verweerder onterecht geen lichter middel had toegepast, aangezien hij bereid was om uit eigen beweging te vertrekken. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de maatregel van bewaring noodzakelijk was, onder verwijzing naar de persoonlijke omstandigheden van eiser en het risico op onttrekking aan het toezicht. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te volstaan met een lichter middel dan de maatregel van bewaring, en dat het beroep ongegrond was. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.