ECLI:NL:RBDHA:2022:13265

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
NL22.21261
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardige verklaringen over aanvallen door groepering

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 november 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Soedanese nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat de verklaringen over de problemen met een bepaalde groepering niet geloofwaardig werden geacht. Eiser heeft aangevoerd dat hij problemen heeft gehad met deze groepering vanwege zijn etnische afkomst en dat hij twee keer is aangevallen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser over deze aanvallen vaag en tegenstrijdig waren, waardoor de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser heeft niet voldoende details kunnen geven over de incidenten, wat de geloofwaardigheid van zijn verhaal ondermijnt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiser niet heeft aangetoond dat de aanvallen daadwerkelijk door de groepering zijn gepleegd, en dat zijn verklaringen niet consistent waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op basis van de Vreemdelingenwet 2000. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.21261

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Jankie),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. T. Pourjalili).

ProcesverloopBij besluit van 13 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 3 november 2022 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1998 en heeft de Soedanese nationaliteit. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft gehad met de [groepering] vanwege zijn etnische afkomst. Eiser stelt dat de [groepering] hem twee keer hebben aangevallen toen hij aan het werk was op de markt. Ze hebben hem daarbij bestolen en mishandeld. Ook hebben ze gedreigd hem te doden.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
problemen met de [groepering].
2.1.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. De problemen van eiser met de [groepering] vindt verweerder niet geloofwaardig. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij is aangevallen door de [groepering]. Verweerder komt tot deze conclusie omdat eiser algemene, vage en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de incidenten. Verweerder heeft de asielaanvraag daarom afgedaan als ongegrond.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Hij verzoekt allereerst al hetgeen in de zienswijze naar voren is gebracht in beroep als herhaald en ingelast te beschouwen. Verder heeft verweerder ten onrechte van eiser verwacht dat hij meer details kon geven over de aanvallen en de daders. Hij is immers een slachtoffer van een geweldsmisdrijf, wat invloed heeft op zijn waarnemingen en herinneringen, zoals ook blijkt uit onderzoek [2] . Eiser vindt dat hij helder en consistent heeft verklaard over de aanvallen. Daarnaast heeft hij aannemelijk gemaakt dat deze aanvallen hun oorsprong vinden in zijn etniciteit en dat dit past binnen het beeld van Soedan. Eiser verwijst daarbij naar diverse bronnen, waaruit blijkt dat niet-Arabische bevolkingsgroepen worden bedreigd in Soedan. Verweerder bedient zich volgens eiser van drogredenen om de verklaringen niet geloofwaardig te verklaren.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Verzoek om zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen
4. Eisers verzoek om wat in zijn zienswijze is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen, wordt niet gehonoreerd. Verweerder is in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op hetgeen eiser in de zienswijze heeft aangevoerd. Voor zover hij in beroep niet heeft geconcretiseerd op welke punten de motivering van het bestreden besluit ontoereikend is, kan de enkele herhaling van de zienswijze in beroep niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. [3]
Geloofwaardigheid problemen met de [groepering]
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte de verklaringen van eiser over de aanvallen door de [groepering] ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat eiser algemeen en vaag heeft verklaard over de incidenten. Zo kan eiser niet aangeven wanneer het eerste incident met de [groepering] precies plaatsvond, hoeveel personen van de [groepering] er in de landcruiser zaten, door hoeveel personen hij is geslagen, en of het bij het eerste en het tweede incident om dezelfde personen ging. Ook kan eiser niet verklaren hoe de personen uit de landcruiser naar hem toekwamen. Daarnaast heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij wist dat het om de [groepering] ging. De verklaring van eiser dat hij dit wist omdat ze bekend zijn in het hele gebied, dat ze niks doen zonder wapen en dat ze je bezittingen nemen, heeft verweerder hiertoe onvoldoende mogen vinden. Ook met de verklaring dat zij een ander Arabisch accent hebben, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat het de [groepering] betrof, nu een ander Arabisch accent niet alleen aan de [groepering] valt toe te schrijven.
5.1.
Verweerder heeft eiser verder mogen tegenwerpen dat hij wisselend heeft verklaard over wat er tegen hem is gezegd tijdens de twee incidenten. Zo verklaart eiser in eerste instantie dat de [groepering] bij het tweede incident tegen hem hebben gezegd dat hij een Zaghawa is en een slaaf en dat zij hem met de dood hebben bedreigd. [4] Daarna verklaart eiser dat de [groepering] dit bij beide incidenten tegen hem hebben gezegd [5] , waarna hij vervolgens verklaart dat ze bij het eerste incident niets tegen hem hebben gezegd. [6] De rechtbank is van oordeel dat hoewel deze tegenstrijdige verklaringen slechts zien op één onderwerp, zodat ze slechts beperkte afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van eisers verklaringen, de tegenstrijdige verklaringen in samenhang met de algemene, vage verklaringen over het incident niet ten onrechte tot de conclusie hebben geleid dat eiser de problemen met de [groepering] niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank benadrukt daarbij dat de twee incidenten de kern van eisers asielrelaas betreffen. Verweerder heeft daarom van eiser mogen verwachten dat hij over de deze incidenten gedetailleerder en eenduidig kan verklaren. Dat eiser zenuwachtig was, heeft verweerder onvoldoende verklaring mogen vinden voor waarom eiser hier niet in is geslaagd. Verweerder heeft daarbij eiser ook mogen tegenwerpen dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de correcties en aanvullingen om de gestelde vergissingen tijdens het gehoor aan te passen.
5.2.
Het onderzoek waar eiser in beroep naar verwijst, leidt niet tot een ander oordeel. Uit dit onderzoek blijkt dat slachtoffers van misdrijven vaak maar weinig signalementen kunnen geven over de daders en dat de signalementen na verloop van tijd vager worden, omdat ze beïnvloed kunnen worden door verhoren met de politie en door gesprekken met derden. Uit het onderzoek blijkt ook dat getuigen gemiddeld slechts 8 van de 28 kenmerken van de dader herkennen. De rechtbank overweegt dat verweerder in deze zaak eiser echter niet heeft tegengeworpen dat hij onvoldoende heeft kunnen verklaren over het uiterlijk en het signalement van de daders. Verweerder heeft eiser op dit punt alleen tegengeworpen dat de verklaringen van eiser over het uiterlijk van de daders geen indicatie biedt dat het de [groepering] betrof. De andere tegenwerpingen van verweerder zien ook niet op elementen die in het onderzoek worden genoemd, maar op andere elementen, zoals de locatie en het verloop van het incident. De rechtbank ziet daarom in het overgelegde onderzoek geen reden om te oordelen dat verweerder de algemene en vage verklaringen eiser niet heeft mogen tegenwerpen.
Wat is de conclusie?
6. Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr.C.M. van den Berg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Eiser verwijst naar een stuk van P.J. van Koppen & S.K. Lochun (2002) ‘Signalementen’, in P.J. van Koppen, D.J. Hessing, H. Merckelbach & H.F.M. Crombag (red.), Het Recht van binnen: Psychologie van het recht (pp. 433-443) Hoofdstuk 22 Deventer: Kluwer.
3.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 4 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2169.
4.Nader gehoor, pagina 7, onderaan.
5.Nader gehoor, pagina 10, bovenaan.
6.Nader gehoor, pagina 13, bovenaan.