In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2022 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie tussen eiseres, een B.V., en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een naheffingsaanslag van € 2.806 die aan eiseres was opgelegd vanwege een vermeende onjuiste berekening van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) op basis van de CO2-uitstoot van een BMW X1. Eiseres had bij aangifte een CO2-uitstoot van 133 gr/km opgegeven, terwijl de RDW een uitstoot van 157 gr/km had vastgesteld. De inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag na bezwaar, waarop eiseres beroep instelde.
Tijdens de zitting, die via MS-Teams plaatsvond op 8 september 2022, werd door eiseres een Certificaat van Overeenstemming (CvO) overgelegd, waaruit bleek dat de CO2-uitstoot van de auto inderdaad 133 gr/km was. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd, omdat de inspecteur zich niet had gehouden aan de juiste gegevens. De rechtbank vernietigde de naheffingsaanslag en verklaarde het beroep gegrond.
Daarnaast werd er een verzoek om vergoeding van immateriële schade en proceskosten ingediend. De rechtbank oordeelde dat de schending van de hoorplicht niet meer behandeld hoefde te worden, omdat de naheffingsaanslag al was vernietigd. De rechtbank kende eiseres een proceskostenvergoeding toe van € 269, maar wees het verzoek om immateriële schadevergoeding af. Eiseres heeft recht op terugbetaling van het griffierecht van € 360, met wettelijke rente indien dit niet binnen vier weken na de uitspraak wordt uitbetaald.