Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 9 juni 2022 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 27 juni 2022, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft de rechtbank de zaak behandeld.
De rechtbank overweegt dat eiser de gronden voor de maatregel van bewaring niet heeft betwist. Eiser heeft verklaard dat hij zowel de Libische als de Marokkaanse nationaliteit heeft, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder niet verplicht was om twee uitzettingstrajecten naast elkaar te volgen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat eiser alleen de Marokkaanse nationaliteit heeft, ondanks zijn verklaringen en de foto’s van identiteitsdocumenten die hij heeft overgelegd. De rechtbank wijst erop dat verweerder de procedure bij de Libische autoriteiten mag afwachten en dat eiser zelf ook contact had kunnen opnemen met de Marokkaanse ambassade, wat hij niet heeft gedaan.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door rechter J.G. Nicholson en griffier M.A.W.M. Engels, en is openbaar gemaakt op 28 juni 2022.