ECLI:NL:RBDHA:2022:12920

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
2 december 2022
Zaaknummer
NL22.4137
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de ingangsdatum van een verblijfsvergunning asiel na opvolgende aanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 3 mei 2021 een opvolgende aanvraag voor asiel ingediend, waarop op 10 februari 2022 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd werd verleend. Eiser was het niet eens met de ingangsdatum van de vergunning, die volgens hem 29 mei 2018 zou moeten zijn, de datum van zijn eerste asielaanvraag. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geoordeeld dat de ingangsdatum van de verblijfsvergunning correct was vastgesteld op 3 mei 2021, de datum waarop de opvolgende aanvraag was ontvangen. De rechtbank baseerde haar oordeel op artikel 44, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, dat bepaalt dat een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt verleend met ingang van de datum van ontvangst van de opvolgende aanvraag. De rechtbank heeft ook verwezen naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ter ondersteuning van haar beslissing. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort Bestuursrecht zaaknummer: NL22.4137
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 23 juni 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.E.M. Jacquemard),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 juni 2022 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder is, zonder bericht van afwezigheid, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Op 3 mei 2021 heeft eiser onderhavige opvolgende aanvraag asiel ingediend. Aan eiser is bij besluit van 10 februari 2022 een verblijfsvergunning asiel verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw met ingang van 3 mei 2021.
3. Eiser is het niet eens met de ingangsdatum van de verleende vergunning. Deze dient volgens eiser 29 mei 2018 te zijn, de datum van zijn eerste asielaanvraag.
4. De rechtbank is van oordeel dat bij deze opvolgende aanvraag onverkort het in artikel 44, tweede lid, van de Vw neergelegde uitgangspunt van toepassing is. Hierin is bepaald dat een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt verleend met ingang van de datum waarop hij de opvolgende aanvraag heeft ontvangen. De rechtbank wijst hierbij op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 juli 20211. Dit is anders als een vreemdeling een verzoek om bestuurlijke heroverweging doet, maar daar is hier geen sprake van. Het belang dat eiser stelt te hebben dat hij eerder Nederlander kan worden, leidt niet tot een ander oordeel.
5. Verweerder heeft daarom terecht de verblijfsvergunning verleend met ingang van 3 mei 2021.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2022 door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
24 juni 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.