ECLI:NL:RBDHA:2022:12798

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
C/09/634215 / FA RK 22-5516
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking gezamenlijke toegang ouders en omgangsregeling voor minderjarige

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 25 oktober 2022, is de procedure gestart door de ouders van een minderjarig kind, [voornaam minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2021. De ouders, [naam01] en [naam02], hebben een affectieve relatie gehad en zijn gezamenlijk op zoek naar een regeling voor de omgang en het gezag over hun kind. De vader, vertegenwoordigd door mr. E. Jongkoen, verzoekt om gezamenlijk gezag en uitbreiding van de omgang, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. H. Devkinandan, zich verzet tegen het gezamenlijk gezag maar instemt met de omgangsregeling. De rechtbank heeft de ouders in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan ouderschapsbemiddeling om hun communicatie te verbeteren en de omgangsregeling uit te breiden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige01] bij de moeder zal zijn, maar dat de vader ook betrokken zal zijn bij de zorg en opvoeding. De rechtbank heeft een gedetailleerde omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader [voornaam minderjarige01] op woensdag en in de even weken op zaterdag zal zien. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ouders zijn verwezen naar een organisatie voor ouderschapsbemiddeling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 22-5516
Zaaknummer: C/09/634215
Datum beschikking: 25 oktober 2022

Procedure gezamenlijke toegang ouders

Beschikking op het op 5 augustus 2022 ingekomen deelnameformulier van:

[naam01] ,

de vader,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. E. Jongkoen te Zoetermeer,
en

[naam02] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. H. Devkinandan te Leiden.

Procedure

De ouders hebben zich tot de rechtbank gewend door het indienen van een door beide ouders ingevuld en ondertekend deelnameformulier ‘pilot procedure gezamenlijke toegang ouders’, met bijlagen. De ouders hebben ermee ingestemd dat de procedure wordt gevoerd volgens de ‘procesregels gezamenlijke toegang ouders’.
De rechtbank heeft kennisgenomen van voornoemd deelnameformulier, met bijlagen.
Op 19 september 2022 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de ouders met hun advocaten en namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad), mevrouw [naam03] .

Feiten

- De ouders hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Zij zijn de ouders van het volgende nu nog minderjarige kind:
- [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2021 te [geboorteplaats01] .
- [voornaam minderjarige01] is erkend door de vader.
- De moeder oefent alleen het gezag over [voornaam minderjarige01] uit.
- [voornaam minderjarige01] verblijft bij de moeder.

Verzoek

De ouders zijn het eens over de vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige01] bij de moeder en verzoeken vaststelling daarvan indien de vader mede wordt belast met het gezag over [voornaam minderjarige01] .
De ouders zijn het niet eens over de volgende onderwerpen. De vader verzoekt het volgende:
- bepaling dat voortaan aan beide ouders het ouderlijk gezag zal toekomen over [voornaam minderjarige01] ;
- vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dan wel omgangsregeling over [voornaam minderjarige01] , in die zin dat hij uitbreiding van de reeds afgesproken regeling wenst.

Beoordeling

Aan de rechtbank liggen voor de verzoeken van de ouders over de omgang met, het gezag over en eventueel de hoofdverblijfplaats van de éénjarige [voornaam minderjarige01] .
Omgang
Op de zitting is met de ouders gesproken over hun wensen over de omgang en de knelpunten die zij ervaren op dit punt. Kort gezegd wil de vader de huidige omgang uitbreiden, waarbij hij [voornaam minderjarige01] mag meenemen. De moeder wil dit uiteindelijk ook, maar niet op dit moment. Daarbij wil de moeder dat de omgang tussen [voornaam minderjarige01] en de vader ook daadwerkelijk momenten zijn waarop de vader met [voornaam minderjarige01] is en [voornaam minderjarige01] niet door een ander (bijvoorbeeld de moeder van de vader) wordt opgevangen.
Het is de rechtbank gebleken dat de ouders op veel momenten en punten relatief goed met elkaar kunnen communiceren, maar dat er nog geen sprake is van vertrouwen in elkaar en dat ouders in hun patronen blijven hangen. De wijze waarop de omgang verloopt illustreert dat. De omgang vindt namelijk plaats bij de moeder thuis, waarbij de moeder altijd aanwezig is op de achtergrond. Enerzijds zorgt dit ervoor dat de gedragingen van de vader onder een vergrootglas liggen. Dit resulteert er in dat de vader maar weinig goed doet in de ogen van de moeder. Daarbij komt dat het er op lijkt dat de moeder haar manier van verzorging van [voornaam minderjarige01] , de enige juiste manier vindt. Anderzijds belemmert de omgang bij moeder thuis de groei van het vertrouwen van de moeder in de vader. De vader kiest er namelijk regelmatig voor om de moeder in te schakelen voor de verzorging van [voornaam minderjarige01] , terwijl het dan zijn verantwoordelijkheid is om voor [voornaam minderjarige01] te zorgen.
De rechtbank heeft met de ouders besproken dat het goed zou zijn voor [voornaam minderjarige01] en de ouders als deze vicieuze cirkel wordt doorbroken door [voornaam minderjarige01] mee te laten gaan met de vader. Immers, de rechtbank ziet hiervoor geen belemmeringen. Er zijn geen zorgen over de veiligheid van [voornaam minderjarige01] bij de vader. Dat de vader wel eens vergeet om de romper van [voornaam minderjarige01] aan te trekken en niet vaak genoeg zelfstandig de fles klaar maakt, ziet de rechtbank niet als een belemmering, maar eerder een signaal dat de vader nog moet groeien in zijn vaderrol. De vader kan hierin groeien door zelf ervaring op te doen. Hiervoor is het nodig dat de moeder de vader ruimte geeft en dat de vader de gegeven ruimte benut.
Beide ouders hebben uitgesproken dat zij naar ouderschapsbemiddeling willen om te werken aan de verbetering van hun onderlinge communicatie en de uitbreiding van de omgang. De rechtbank zal de ouders in de gelegenheid stellen deel te nemen aan dit traject, zoals blijkt uit het proces-verbaal van doorverwijzing dat aan deze beschikking is gehecht. Dit proces-verbaal is al per e-mail verzonden naar [organisatie01] voor deelname aan ouderschapsbemiddeling en aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie. De rechtbank zal ook deze beschikking per post zenden aan [organisatie01] .
De rechtbank heeft de ouders meegegeven dat de gesprekken bij het ouderschapsbemiddelingstraject vooral zouden moeten gaan over hoe de omgang verloopt en waar de ouders tegenaan lopen bij de omgang. Daarbij zou het goed zijn als de ouders inzicht krijgen in de patronen waarin zij zich bevinden, met als doel om die patronen te doorbreken. In afwachting van de start van het traject hebben de ouders met elkaar en de Raad gesproken over hoe de omgang uitgebreid en opgebouwd kan worden, waarbij volgens beide ouders het uitgangspunt is dat [voornaam minderjarige01] op den duur wekelijks op woensdag en om de week het weekend bij de vader doorbrengt. De ouders zijn overeengekomen dat [voornaam minderjarige01] wekelijks op woensdag mee zal gaan met de vader van 8.00 tot 12.00 uur. Daarnaast zal de vader om het weekend op zaterdag van 8.00 tot 12.00 uur [voornaam minderjarige01] zien bij de moeder thuis. Na twee zaterdagen zal de vader [voornaam minderjarige01] meenemen op zaterdag van 8.00 uur tot 12.00 uur. Na weer twee zaterdagen zal de vader [voornaam minderjarige01] meenemen op zaterdag van 8.00 uur tot 15.00 uur. Hierbij is afgesproken dat er een schriftje mee gaat waarin beide ouders informatie noteren over hoe het gaat (en is gegaan) met [voornaam minderjarige01] .
Het is de ouders niet gelukt overeenstemming te bereiken over de verdere opbouw. De vader wenst hierover een beslissing van de rechtbank en de moeder wil de opbouw verder vormgeven bij het ouderschapsbemiddelingstraject. De rechtbank acht het in het belang van [voornaam minderjarige01] om de omgang verder op te bouwen tot aan de vermoedelijke start van het ouderschapsbemiddelingstraject.
De rechtbank zal daarom de volgende opbouw vaststellen, waarbij de ouders over een deel overeenstemming hebben:
  • met ingang van woensdag 19 oktober 2022 (even week): de vader neemt [voornaam minderjarige01] mee iedere woensdag van 8.00 uur tot 12.00 uur;
  • na drie keer op iedere woensdag van 8.00 uur tot 12.00 uur: de vader neemt [voornaam minderjarige01] mee op iedere woensdag van 8.00 uur en 15.00 uur;
  • na drie keer op iedere woensdag van 8.00 uur tot 15.00 uur: de vader neem [voornaam minderjarige01] mee op iedere woensdag van 8.00 uur tot 18.00 uur;
  • in de even weken: ziet de vader [voornaam minderjarige01] bij de moeder thuis op zaterdag van 8.00 uur tot 12.00 uur;
  • na twee keer in de even weken op zaterdag van 8.00 uur tot 12.00 uur: in de even weken neemt de vader [voornaam minderjarige01] mee op zaterdag van 8.00 uur tot 12.00 uur;
  • na twee keer in de even weken op zaterdag van 8.00 uur tot 12.00 uur waarbij vader [voornaam minderjarige01] meeneemt: in de even weken neemt de vader [voornaam minderjarige01] mee op zaterdag van 8.00 uur tot 15.00 uur;
  • na drie keer in de even weken op zaterdag van 8.00 uur tot 15.00 uur: in de even weken neemt de vader [voornaam minderjarige01] mee op zaterdag van 8.00 uur tot 18.00 uur;
  • na drie keer in de even weken op zaterdag tussen 8.00 uur en 18.00 uur: in de even weken neemt de vader [voornaam minderjarige01] mee op zaterdag van 8.00 uur tot zondag 12.00 uur.
Bovenstaande regeling bouwt op tot iedere week woensdag de hele dag en in de even weken van zaterdagochtend tot en met zondagochtend. Het is van belang dat deze regeling wordt nagekomen, ondanks de belemmeringen die eventueel worden ervaren. De rechtbank bedoelt hiermee dat het geen optie is voor de ouders om zelfstandig de omgang stop te zetten vanwege een knelpunt. Vervolgens kunnen partijen de omgang in onderling overleg en eventueel in samenspraak met de ouderschapsbemiddelaar verder uitbreiden. Omdat de ouders al voor een groot deel overeenstemming hebben bereikt en zij er zelf ook vertrouwen in hebben dat zij tot nadere afspraken zullen komen, ziet de rechtbank geen aanleiding om de zaak aan te houden in afwachting van het bemiddelingstraject.
Gezamenlijk gezag
De vader heeft verzocht om hem mede te belasten met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] . De moeder heeft verweer gevoerd.
Op grond van artikel 1:253c, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de tot het gezag bevoegde vader van een kind, die nooit het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders gezamenlijk met het ouderlijk gezag te belasten. Indien de moeder hiermee niet instemt, wordt dit verzoek op grond van het tweede lid van artikel 1:253c BW slechts afgewezen indien (a) er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of (b) afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. De rechtbank stelt daarbij voorop dat het uitgangspunt van de wet is dat het gezag over een kind gezamenlijk door de ouders wordt uitgeoefend.
Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft de vader – kort samengevat – gesteld dat hij meer betrokken wil worden bij het leven van [voornaam minderjarige01] door mee te denken.
De moeder heeft – kort samengevat – aangevoerd dat zij de vader op dit moment al overal bij betrekt en alles met hem bespreekt. Zij ziet daarom het nut niet in van gezamenlijk gezag.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van de vader moet worden toegewezen. Hiertoe overweegt de rechtbank dat de ouders op dit moment in de praktijk al uitvoering geven aan het gezamenlijk gezag. Niet is gebleken dat dit voor onoverkomelijke problemen zorgt en/of dat hierdoor geen beslissingen kunnen worden genomen over [voornaam minderjarige01] . De rechtbank stelt daarom vast dat geen sprake is van één van de in artikel 1:253c BW genoemde uitzonderingsgronden. Er is daarom geen grond het verzoek om gezamenlijk gezag af te wijzen.
Hoofdverblijfplaats
De rechtbank komt toe aan het vaststellen van de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige01] bij de moeder. De rechtbank zal dit verzoek als op de wet gegrond en in het belang van [voornaam minderjarige01] toewijzen.

Beslissing

De rechtbank:
*
stelt vast dat partijen, te weten:
[naam01] ,
(vader)
wonende te [adres01] 12, [postcode01] , [woonplaats01] ,
en
[naam02] ,
(moeder)
wonende te [adres02] , [postcode02] , [woonplaats01] ,
bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar(De [plaatselijke] omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) [organisatie01] voor deelname aan Ouderschapsbemiddeling en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van deze beschikking te zenden naar [organisatie01] , [adres03] , [postcode03] [plaats01] ;
*
bepaalt dat voortaan aan de vader en de moeder gezamenlijk het gezag zal toekomen over de minderjarige [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2021 te [geboorteplaats01] ;
*
bepaalt dat [voornaam minderjarige01] de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de moeder;
*
bepaalt dat [voornaam minderjarige01] bij/met de vader zal zijn:
  • met ingang van woensdag 19 oktober 2022 (even week): de vader neemt [voornaam minderjarige01] mee iedere woensdag van 8.00 uur tot 12.00 uur;
  • na drie keer op iedere woensdag van 8.00 uur tot 12.00 uur: de vader neemt [voornaam minderjarige01] mee op iedere woensdag van 8.00 uur en 15.00 uur;
  • na drie keer op iedere woensdag van 8.00 uur tot 15.00 uur: de vader neem [voornaam minderjarige01] mee op iedere woensdag van 8.00 uur tot 18.00 uur;
  • in de even weken: ziet de vader [voornaam minderjarige01] bij de moeder thuis op zaterdag van 8.00 uur tot 12.00 uur;
  • na twee keer in de even weken op zaterdag van 8.00 uur tot 12.00 uur: in de even weken neemt de vader [voornaam minderjarige01] mee op zaterdag van 8.00 uur tot 12.00 uur;
  • na twee keer in de even weken op zaterdag van 8.00 uur tot 12.00 uur waarbij vader [voornaam minderjarige01] meeneemt: in de even weken neemt de vader [voornaam minderjarige01] mee op zaterdag van 8.00 uur tot 15.00 uur;
  • na drie keer in de even weken op zaterdag van 8.00 uur tot 15.00 uur: in de even weken neemt de vader [voornaam minderjarige01] mee op zaterdag van 8.00 uur tot 18.00 uur;
  • na drie keer in de even weken op zaterdag tussen 8.00 uur en 18.00 uur: in de even weken neemt de vader [voornaam minderjarige01] mee op zaterdag van 8.00 uur tot zondag 12.00 uur,
waarbij de ouders een schriftje meegeven met [voornaam minderjarige01] waarin door beide ouders wordt opgeschreven hoe het gaat en hoe de omgang is gegaan;
*
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. A. Sinan als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 oktober 2022.