ECLI:NL:RBDHA:2022:12778
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van middelenvereiste en gezinsband
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Eritrese vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van 30 juni 2022, waarin haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 3 november 2022 behandeld, waarbij zowel eiseres als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden. Tevens was er een referent aanwezig en een tolk.
Eiseres stelde dat zij geboren is in 1986 en de Eritrese nationaliteit heeft. De aanvraag voor de mvv was ingediend met het doel 'familie en gezin'. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van het niet voldoen aan het middelenvereiste, omdat het inkomen van de referent niet duurzaam zou zijn. Eiseres voerde aan dat de staatssecretaris ten onrechte had gesteld dat referent niet voldeed aan de middelenvereiste en dat de gezinsband niet was aangetoond. De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had dat het inkomen van de referent niet voldeed aan de wettelijke eisen, en dat de overige beroepsgronden niet meer hoefden te worden besproken.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.