ECLI:NL:RBDHA:2022:12771

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
C/09/634977 / KG RK 22-1125
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in civiele zaken met verplichte procesvertegenwoordiging

Op 30 september 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, dat betrekking heeft op twee hoofdzaken. In de eerste hoofdzaak, C/09/633100 / JE RK 22-1610, had de rechter al een einduitspraak gedaan, waardoor het wrakingsverzoek in deze zaak niet-ontvankelijk werd verklaard. In de tweede hoofdzaak, C/09/633342 / JE RK 22-1645, diende verzoekster zich te laten bijstaan door een advocaat, maar het wrakingsverzoek was niet door een advocaat ondertekend. De rechtbank heeft verzoekster in de gelegenheid gesteld om een door een advocaat ondertekend verzoek in te dienen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek in beide zaken niet-ontvankelijk is, omdat de wet vereist dat een wrakingsverzoek in zaken met verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat moet worden ingediend. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2022/56/
zaak- /rekestnummer: C/09/634977 / KG RK 22-1125
Beslissing van 30 september 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. A.M.A. Keulen,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het per e-mail ingediende schriftelijke wrakingsverzoek van 8 september 2022;
- de e-mailberichten van de griffie van de wrakingskamer aan verzoekster van 9 september 2022, 13 september 2022 en 14 september 2022;
- de e-mailberichten van verzoekster van 11 september 2022, 12 september 2022, 13 september 2022 en 22 september 2022.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaken met nummers C/09/633100 / JE RK 22-1610 (hoofdzaak 1) en C/09/633342 / JE RK 22-1645 (hoofdzaak 2).
2.2.
Hoofdzaak 1 betreft een verzoek van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (hierna: de gecertificeerde instelling) tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige zoon van verzoekster (hierna: de minderjarige). In hoofdzaak 1 zijn verzoekster en de vader van de minderjarige (de heer [de vader] , hierna: de vader) aangemerkt als belanghebbenden.
2.3.
Hoofdzaak 2 betreft een door verzoekster ingediend verzoekschrift geschillenregeling. In hoofdzaak 2 zijn de vader en de gecertificeerde instelling aangemerkt als belanghebbenden.
2.4.
Beide hoofdzaken zijn op 5 september 2022 gelijktijdig door de rechter ter zitting behandeld. Aan het einde van de zitting heeft de rechter in hoofdzaak 1 mondeling uitspraak gedaan. In hoofdzaak 2 heeft de rechter aangekondigd dat zij over een week uitspraak zou doen. Dit is als gevolg van dit wrakingsverzoek en de schorsing van de procedure niet gebeurd.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Voor zover het wrakingsverzoek betrekking heeft op hoofdzaak 1 geldt dat het is gedaan nadat de rechter in hoofdzaak 1 einduitspraak heeft gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Om die reden kan verzoekster niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen, voor zover het gaat over hoofdzaak 1.
3.3.
Datzelfde geldt voor zover het verzoek betrekking heeft op hoofdzaak 2. In die (hoofd)procedure moet verzoekster zich op grond van de wet (art 1:265k lid 1 BW juncto artikel 1:262b BW) verplicht laten bijstaan door een advocaat. Tot en met de zitting op 5 september 2022 werd verzoekster in hoofdzaak 2 ook bijgestaan door een advocaat. Verzoekster heeft het wrakingsverzoek echter zelf ingediend en dit is niet (mede) ondertekend door haar advocaat.
3.4.
In zaken waarin verplichte procesvertegenwoordiging geldt – zoals het geval is in hoofdzaak 2 – moet ook het wrakingsverzoek door een advocaat ondertekend worden (zie Hoge Raad 18 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:AD2977).Verzoekster is hier bij e-mail van de griffie van de wrakingskamer van 13 september 2022 op gewezen en zij is in de gelegenheid gesteld uiterlijk op 19 september 2022 een door een advocaat ondertekend wrakingsverzoek in te (laten) dienen. In reactie hierop heeft verzoeker bij e-mail van diezelfde datum laten weten dat de advocaat die haar in hoofdzaak 2 bijstond niet langer haar advocaat is, dat zij nu geen advocaat heeft en dat zij graag verneemt wat nu nog haar mogelijkheden zijn. Aan verzoekster is bij e-mail van 14 september 2022 geantwoord dat in zaken waarin verplichte procesvertegenwoordiging geldt een wrakingsverzoek moet worden ingediend door een advocaat en dat dat niet anders wordt als de eerder inschakelde advocaat niet langer de advocaat van verzoekster is. Verzoekster is erop gewezen dat zij het wrakingsverzoek door een advocaat moet laten indienen en dat het wrakingsverzoek anders niet-ontvankelijk is. De termijn waarbinnen het door een advocaat ondertekende verzoek moet zijn ontvangen is verlengd tot 22 september 2022. Hierbij is toegelicht dat deze verlenging van de termijn beperkt is, om te veel vertraging in de procedure te voorkomen. Vervolgens heeft verzoekster in de e-mail van 22 september 2022 bericht dat zij meer dan vijftien advocatenkantoren heeft benaderd om het wrakingsverzoek ondertekend in te dienen, maar dat niemand haar wilde bijstaan.
3.5.
Verzoekster is uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld om een door een advocaat ondertekend wrakingsverzoek in te (laten) dienen en zij is er daarbij op gewezen dat het wrakingsverzoek anders niet-ontvankelijk is. Gelet op het feit dat het indienen van een wrakingsverzoek een proceshandeling is waarvoor verzoekster moet worden bijgestaan door een advocaat en een door een advocaat ondertekend verzoekschrift ontbreekt, kan verzoekster ook voor zover het wrakingsverzoek betrekking heeft op hoofdzaak 2 niet in het verzoek worden ontvangen Dit wordt niet anders door de omstandigheid dat verzoekster er naar eigen zeggen niet in is geslaagd een advocaat te vinden die bereid is haar bij te staan.
3.6.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk;
4.2.
bepaalt dat de behandeling van de onder 2.3 vermelde hoofdzaak 2 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
  • verzoekster;
  • de gecertificeerde instelling;
  • de vader;
  • de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, S.M. Krans en J. Brandt, in tegenwoordigheid van de griffier mr. I. Diephuis-Timmer en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.