Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoekster;
- de gecertificeerde instelling;
- de vader;
- de rechter.
Rechtbank Den Haag
Op 30 september 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, dat betrekking heeft op twee hoofdzaken. In de eerste hoofdzaak, C/09/633100 / JE RK 22-1610, had de rechter al een einduitspraak gedaan, waardoor het wrakingsverzoek in deze zaak niet-ontvankelijk werd verklaard. In de tweede hoofdzaak, C/09/633342 / JE RK 22-1645, diende verzoekster zich te laten bijstaan door een advocaat, maar het wrakingsverzoek was niet door een advocaat ondertekend. De rechtbank heeft verzoekster in de gelegenheid gesteld om een door een advocaat ondertekend verzoek in te dienen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek in beide zaken niet-ontvankelijk is, omdat de wet vereist dat een wrakingsverzoek in zaken met verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat moet worden ingediend. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.