Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.MELKVEEBEDRIJF [eiseres1] C.V., te [plaats 1] ,
MAATSCHAP [eiseres2a] EN [eiseres2b], te [plaats 1] ,
STILLE MAATSCHAP [eiseres3a] . EN [eiseres3b], te [plaats 2] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 juni 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 6 juli 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- de mondelinge behandeling van 17 oktober 2022.
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De feiten
Indien een niet-naleving van artikel 45, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 is geconstateerd, wordt het areaal op basis waarvan de vergroeningsbetaling (…) wordt berekend, verlaagd met het areaal waarop de geconstateerde niet-naleving (…) betrekking heeft.
Onverminderd de toepassing van administratieve sancties die overeenkomstig artikel 28 van toepassing zijn, mag de overeenkomstig de artikelen 24, 25 en 26 berekende totale verlaging niet meer bedragen dan de overeenkomstig artikel 23 berekende vergroeningsbetaling.
Indien het areaal op basis waarvan de vergroeningsbetaling overeenkomstig artikel 23 wordt berekend, afwijkt van het areaal op basis waarvan de vergroeningsbetaling na toepassing van de artikelen 24 tot en met 27 wordt berekend, wordt de vergroeningsbetaling berekend op basis van het laatstgenoemde areaal, verminderd met tweemaal het vastgestelde verschil (…).”
4.Het geschil
5.De beoordeling
Ontvankelijkheid
€ 9.113, namelijk € 4.131 aan griffierecht en € 4.982 aan salaris advocaat (2 punten à