ECLI:NL:RBDHA:2022:12734

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
09/767350-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vuurwapenbezit en opruiing in de drillrapscene met vrijspraak van poging tot doodslag

Op 30 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van vuurwapenbezit, opruiing en poging tot doodslag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 36 maanden gevangenisstraf voor vuurwapenbezit en opruiing, maar sprak hem vrij van de poging tot doodslag. De zaak vond zijn oorsprong in een gewelddadige confrontatie op 10 augustus 2020 op de Pier in Scheveningen, die voortkwam uit een conflict tussen rivaliserende drillrapgroepen. De verdachte had op social media opruiende berichten geplaatst en een vuurwapen bij zich tijdens de confrontatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij opzettelijk had geprobeerd het slachtoffer te doden, maar dat hij wel een vuurwapen van categorie III voorhanden had en opruiing had gepleegd. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de rechtsorde, en legde een gevangenisstraf op die in overeenstemming is met de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/767350-20
Datum uitspraak: 30 november 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
op dit moment gedetineerd in [inrichting] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 16 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. R.A. Bruinsma naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 16 november 2022 - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2020 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, opzettelijk een vuurwapen op [slachtoffer] heeft gericht terwijl [slachtoffer] op enkele metsers afstand voor hem rende en/of heeft gepoogd de trekker van het vuurwapen over te halen en/of heeft, gepoogd een of meer kogels op [slachtoffer] of in de richting van [slachtoffer] af te vuren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 10 augustus 2020 te ’s-Gravenhage een wapen van categorie II en/of een vuurwapen van categorie III, zijnde een vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 9 en/of 10 augustus 2020 te Amsterdam en/of ’s-Gravenhage en/of (elders) in Nederland in het openbaar bij geschrift en/of bij afbeelding tot enig strafbaar feit heeft opgeruid, door
- op 9 augustus 2020 (in reactie op een bericht van "Blacka" om (kort gezegd) te meeten om een beef te regelen) een bericht op Snapchat te plaatsen met de inhoud "Morgen ben IK skiffa en me loca gaat aan niemand Wacked mij" (p. 378)
en/of
- op 10 augustus een bericht op Snapchat, althans een social medium, te plaatsen met de inhoud “73 dit 73 dat maar wanneer we zeggen kom. Ben je ineens artiest en wil je geen beef jongen... ga je snitch moeder vingeren ofzo. Val me niet lastig joh. Boos boos.” (p. 251)
- op 10 augustus (een) afbeelding(en) / foto('s) van zichzelf met de tekst "the hague" op Snapchat, althans een social medium te plaatsen (p. 588 en 595)
en/of
- op 10 augustus een afbeelding / foto van de Pier met de tekst "Scheveningen" en "En me loca blijft aan" op Snapchat, althans een social medium te plaatsen
(p. 588 en 595);

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
Op 10 augustus 2020 vond op De Pier in Scheveningen een confrontatie plaats waarbij [slachtoffer] om het leven is gekomen. Deze confrontatie hing samen met een langer lopend conflict in de zogenaamde ‘drillrapscene’. Drillrap is een lifestyle/ muziekstroming, overgewaaid vanuit Amerika en Groot-Brittannië, die wordt gekenmerkt door het verheerlijken van geweld en het tonen van vuurwapens en messen in veelal duistere en grimmige videoclips. In deze scene komt het veel voor dat rivaliserende drillrapgroepen en hun aanhangers elkaar op social media zwart maken of afkraken (dissen of bashen). Daarnaast bestaat er een puntensysteem waarbij je punten kunt verdienen als je bijvoorbeeld iemand neersteekt of een rivaliserende groep laat wegrennen.
Uit het procesdossier komt over de confrontatie op 10 augustus 2020 – samengevat en voor zover hier relevant – het volgende naar voren.
Van de betrokken personen was een groep afkomstig uit de omgeving van Rotterdam (hierna gezamenlijk: de Rotterdammers). Onder hen waren [Rotterdammer 1] , bijnaam Blacka (hierna: [Rotterdammer 1] of Blacka) , [Rotterdammer 2] (hierna: [Rotterdammer 2] ) en het [slachtoffer] (bijnaam Chu Chu). [Rotterdammer 1] behoorde tot drillrapgroep ‘24’. De andere groep was afkomstig uit de omgeving van Amsterdam (hierna gezamenlijk: de Amsterdammers). Onder hen waren de [verdachte] , bijnaam TY (hierna ook: [verdachte] ), [Amsterdammer 1] (hierna: [Amsterdammer 1] ) en [Amsterdammer 2] (hierna: [Amsterdammer 2] ). [verdachte] behoorde tot drillrapgroep ‘73 de Pijp’.
Tussen drillrapgroepen 73 de Pijp en 24 is in de loop van 2019 en 2020 een conflict ontstaan. Dit conflict werd zichtbaar in berichten die werden gedeeld op social media waarin personen van de andere groep werden bedreigd, beledigd en/of uitgedaagd. In april 2020 heeft [verdachte] al aan zijn vriendin [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) geschreven dat hij “
de jongens van roffa(de rechtbank begrijpt: Rotterdam)
wilde doodmaken”. Op 4 juli 2020 heeft de vriendin van [Rotterdammer 1] aangifte gedaan van bedreiging, omdat [verdachte] via Snapchat bedreigingen zou sturen aan haar, aan haar vriend [Rotterdammer 1] en aan de vriendin van rapper ‘Chuloo’, die ook bij drillrapgroep 24 hoort. [getuige 1] heeft verder verklaard dat niet alleen [verdachte] , maar ook [Amsterdammer 1] werd bedreigd via Snapchat, waarop [verdachte] en [Amsterdammer 1] soms reageerden. Op 13 juli 2020 heeft Chuloo een videoclip uitgebracht met beledigende en bedreigende teksten die onder meer gingen over [verdachte] en [Amsterdammer 1] (“
Tyrece komt niet verder dan 21” en “
Die Timmy die maak ik een Turner”). Op deze rap reageerde [Amsterdammer 2] in een Snapchatbericht vanaf het account van [verdachte] : “
Chulo (24) Je kanker oma. Sukkel.
Op 8 augustus 2020 vond een vechtpartij plaats in Scheveningen. [Rotterdammer 1] was met een groep vrienden in Scheveningen en kwam daar de rappers ‘Scovic’ en ‘Scorp Trauma’ tegen, die lid zijn van drillrapgroepen die zijn gelieerd aan 73 de Pijp. Scovic en Scorp Trauma weigerden [Rotterdammer 1] een boks te geven, waarna Scorp Trauma in elkaar is geslagen door de groep van [Rotterdammer 1] . Deze gebeurtenis is in verschillende filmpjes online gedeeld, met titels als “
Blacka (24) klapt Scorp Trauma met z’n goons omdat Scovic wou linken met 73 De Pijp.” In de filmpjes is te horen dat [Rotterdammer 1] zegt: “
Wij zijn vierentwintig man, ga naar de Damska(de rechtbank begrijpt: Amsterdam),
we snijden hem kapot man.
Op 9 augustus 2020 heeft [Rotterdammer 1] in een YouTube-film een bericht geplaatst waarin hij ook de bedreigingen aan zijn vriendin en familie heeft genoemd:

73 de Pijp, ksb, en iedereen die linkt met hun zijn kanker flikker ze durven niks te doen bij mij en mijn members enigste stoere wat deze jongens doen is me vriendin bedreigen en onze families exposen terwijl wij willen hun eraf en niet hun meisjes[emoji: lachend gezicht met tranen] [emoji: lachend gezicht met tranen]
Jullie zijn hun fans toch zeg tegen hun kom ergens midden van Amsterdam en Rotterdam meeten dan gaan we die beef daar regelen in 1x
Ik blacka herhaal ik wil met hun allemaal tegelijk ergens meeten dan gaan we het daar regelen[emoji: gezicht met knipoog]
Ik weet dat ze dit niet willen doen en door gaan gaan met me vriendin pesten chulo ze vriendin pesten ZEG DIE MANNEN KOM MEETEN
Vandaag vandaag regelen we het nog. Trouwens volgende snap kijk wat er gebeurd als je pokoes met hun maakt.
Daarop volgen de beelden waarop te zien is dat Scorp Trauma wordt geslagen.
Vervolgens heeft [verdachte] op diezelfde dag op Snapchat een bericht geplaatst met de tekst “
Morgen ben IK Skiffa en me loca gaat aan, niemand Wacked mij.
Op 10 augustus 2020 omstreeks 12.16 uur heeft [verdachte] een bericht gedeeld met de tekst “
73 dit 73 dat maar wanneer we zeggen kom. Ben je ineens artiest en wil je geen beef jongen... ga je snitch moeder vingeren ofzo. Val me niet lastig joh. Boos boos.” Later die middag zijn [Amsterdammer 2] , [Amsterdammer 1] en [verdachte] vanuit Amsterdam met de trein naar Den Haag gereisd alwaar zij [Amsterdammer 3] (hierna: [Amsterdammer 3] ) hebben ontmoet bij station Den Haag Hollands Spoor en gezamenlijk verder met de tram naar Scheveningen zijn gegaan. Intussen waren ook de Rotterdammers in verschillende groepen per trein of per auto op weg naar Scheveningen. De Amsterdammers hebben zich rond 18.00 uur bij [getuige 1] , haar zusje en een vriendin gevoegd op het bovendek van De Pier. Op dat moment stond er al een groepje Rotterdammers, waaronder [slachtoffer] , onder aan de trap van De Pier. Na een kwartier tot twintig minuten liep de inmiddels gevormde groep Rotterdammers bestaande uit ongeveer twintig personen de trap en het bovendek op richting de Amsterdammers.
Op De Pier heeft vervolgens rond 18.25 uur voornoemde confrontatie plaatsgevonden tussen de Amsterdammers en de Rotterdammers. Bij deze confrontatie heeft [slachtoffer] twee steekwonden opgelopen, waaraan hij nog diezelfde dag is overleden. [Amsterdammer 1] en [Amsterdammer 2] zijn op 4 november 2021 door deze rechtbank veroordeeld tot 11 jaar gevangenisstraf voor het medeplegen van doodslag op Janga.
De vraag die de rechtbank in de zaak tegen [verdachte] moet beantwoorden is of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag door te proberen met een vuurwapen op [slachtoffer] te schieten, terwijl deze op enkele meters voor de verdachte rende. Voorts moet de rechtbank beoordelen of de verdachte een vuurwapen voorhanden heeft gehad en of hij zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle drie de ten laste gelegde feiten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Op specifieke standpunten van de verdediging zal de rechtbank – voor zover relevant – ingaan bij de bewijsoverwegingen.
3.4
Vrijspraak
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1. Daarbij acht zij het volgende van belang. De verdachte werd op enig moment vastgepakt door [Rotterdammer 2] , die de verdachte met kracht naar zich toetrok. In de chaos die daarop volgde, is de verdachte vermoedelijk geschopt door [slachtoffer] . . De Rotterdamse groep, onder wie [slachtoffer] , is weggerend naar de trap op De Pier. De verdachte is vervolgens achter [slachtoffer] aangerend terwijl hij zijn vuurwapen in zijn rechterhand vasthield en met gestrekte arm op de rug van de wegrennende [slachtoffer] heeft gericht. Op de camerabeelden is volgens een verbalisant te zien dat de verdachte ter hoogte van de trap een doorlaadbeweging maakt met het vuurwapen. Op de beelden is te zien dat de verdachte zijn arm even naar beneden doet en vervolgens het vuurwapen wederom op [slachtoffer] richt. Daarna maakt de verdachte contact met [Amsterdammer 1] en gebaart hij met zijn linkerhand naar het vuurwapen. Het lijkt erop, volgens de verbalisant, dat de verdachte op dit moment aan [Amsterdammer 1] wilde laten weten dat het wapen weigerde. Gelet op het voorgaande komt de officier van justitie tot de conclusie dat de verdachte gepoogd heeft om zijn vuurwapen op de rug van het slachtoffer af te vuren terwijl deze een paar meter voor hem rende. De verdachte heeft daarmee willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij het slachtoffer, zou het wapen op dat moment goed hebben gefunctioneerd, dodelijk zou hebben getroffen. De poging tot doodslag is volgens de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer] dood te schieten. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op de camerabeelden is het volgende te zien. Kort nadat de verdachte door [Rotterdammer 2] wordt aangevallen, vuurt hij het vuurwapen dat hij bij zich heeft af. Volgens de verdachte was dat, als waarschuwing, een schot in de lucht. Vervolgens rent de verdachte met een vuurwapen in zijn rechterhand achter [slachtoffer] aan richting de trap van de Pier. De verdachte strekt op een gegeven moment zijn rechter arm en richt het vuurwapen op de rug van [slachtoffer] die een paar meter voor hem rent. Bovenaan de trap wacht de verdachte even, draait hij zich om naar [Amsterdammer 1] , zegt iets tegen hem en gebaart daarbij met zijn handen voor zich uit, waarbij hij in zijn rechterhand nog steeds het vuurwapen vasthoudt.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet vast staat dat de verdachte op [slachtoffer] heeft willen schieten, met mogelijk dodelijke gevolgen. De rechtbank kan niet vaststellen dat de verdachte heeft geprobeerd de trekker van het vuurwapen over te halen en daarmee heeft geprobeerd om het slachtoffer van het leven te beroven. Dat is namelijk niet te zien op de camerabeelden en ook niet op een andere wijze vast te stellen. De rechtbank heeft evenmin kunnen waarnemen dat de verdachte bovenaan de trap een doorladende beweging maakt.
Denkbaar is dat een kleine beweging als het overhalen van een trekker niet zichtbaar is op de beelden, maar toch heeft plaatsgevonden. Dat kan alleen zo zijn als het vuurwapen onverwachts zou hebben geweigerd. Er zijn geen aanwijzingen dat dit het geval is geweest. Dat het vuurwapen kort daarvoor, bij het ‘waarschuwingsschot’ wél functioneerde is eerder een contra-indicatie voor het vermeende weigeren van het vuurwapen op het moment dat de verdachte [slachtoffer] achtervolgde. De rechtbank is van oordeel dat ook het gebaar dat de verdachte naar [Amsterdammer 1] maakt er niet zonder meer op wijst dat de verdachte op dat moment aan hem heeft willen aangeven dat zijn wapen weigerde. Deze handelingen passen ook bij de verklaring van de verdachte dat hij [Amsterdammer 1] mee naar de uitgang heeft willen bewegen.
Verdachte heeft in een chaotische situatie achter [slachtoffer] aangerend terwijl hij een geladen vuurwapen op diens rug richtte. Dit is zonder meer buitengewoon gevaarlijk, maar onvoldoende om opzet op schieten en op de dood te kunnen vaststellen. De verklaring van de verdachte dat hij enkel wilde dreigen met het wapen is niet onverenigbaar met wat op de camerabeelden te zien is. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van de poging tot doodslag.
3.5
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. [1]
Ten aanzien van feit 2
1) Het proces-verbaal van bevindingen van 16 oktober 2020, voor zover inhoudende (p. 361 t/m 364):
Op 10 augustus 2020 vond er een steekpartij plaats op de Pier in Scheveningen. Voorafgaande aan het moment dat [slachtoffer] werd gestoken werd op de Pier waarschijnlijk een schot gelost. Dit werd door meerdere getuigen verklaard, maar dit is ook te horen op een Youtube filmpje. Op de beelden is te zien dat [verdachte] zich omdraait, zijn beide armen uitstrekt en zijn handpalmen naar elkaar toe beweegt. Het lijkt of [verdachte] iets in zijn handen vasthoudt. Vervolgens is duidelijk een harde knal te horen. Wij herkennen deze harde knal als een schot afkomstig van een vuurwapen. Middels andere camerabeelden werd vastgesteld dat [verdachte] daadwerkelijk een vuurwapen vasthield.
2) De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 16 november 2022, voor zover inhoudende:
Ik weet dat ik een zilveren handvuurwapen bij mij had op de Pier. Het was een pistool. Er kwamen echte kogels uit.
Ten aanzien van feit 3
1) Het proces-verbaal van bevindingen van 20 augustus 2020, voor zover inhoudende (p. 122 t/m 123):
Op 9 augustus 2020 post Blacka een bericht met daarin een oproep aan 73(de Pijp) en de daaraan gelieerde KSB om elkaar te 'meeten' tussen Amsterdam en Rotterdam.
[screenshot:]
“73 de Pijp, ksb, en iedereen die linkt met hun zijn kanker flikker ze durven niks te doen bij mij en mijn members enigste stoere wat deze jongens doen is me vriendin bedreigen en onze families exposen terwijl wij willen hun eraf en niet hun meisjes[emoji: lachend gezicht met tranen] [emoji: lachend gezicht met tranen]
Jullie zijn hun fans toch zeg tegen hun kom ergens midden van Amsterdam en Rotterdam meeten dan gaan we die beef daar regelen in 1x
Ik blacka herhaal ik wil met hun allemaal tegelijk ergens meeten dan gaan we het daar regelen[emoji: gezicht met knipoog]
Ik weet dat ze dit niet willen doen en door gaan gaan met me vriendin pesten chulo ze vriendin pesten ZEG DIE MANNEN KOM MEETEN
Vandaag vandaag regelen we het nog. Trouwens volgende snap kijk wat er gebeurd als je pokoes met hun maakt.
'T.Y 73' reageert op de post van 'Blacka' met de vermelding dat hij de volgende dag in 'Skiffa' (Scheveningen) te vinden is en dat hij zijn locatie aan laat staan.
[screenshot] “
Morgen ben IK Skiffa en me loca gaat aan, niemand Wacked mij.
2) Het proces-verbaal van bevindingen van 28 augustus 2020, voor zover inhoudende (p. 244 t/m 254):
Ik heb de iPhone die in beslag is genomen naast het [slachtoffer] , onderzocht. Hieronder heb ik weergegeven welke afbeeldingen naar voren zijn gekomen in het onderzoek in deze telefoon.
- Foto 7: Aangemaakt op 10-8-2020 13:21:31 uur. Op deze afbeelding is de oproep van Blacka om de ruzie te beslechten te zien. In deze oproep roept hij op om elkaar te ontmoeten zodat alles in 1 keer geregeld kan worden. Ook geeft hij aan dat de andere partij zijn eigen en ook chullo’s vriendin bedreigt en dat zijn eigen familie wordt geexposed.
- Foto 8: Aangemaakt op 10-8-2020 13:16:30 uur. Op deze afbeelding is het logo van 73 de pijp te zien. Ook is de tekst “Morgen ben IK skiffa en me loca gaat aan niemand Wacked mij.” te zien. Deze afbeelding is door T.Y73# gedeeld.
- Foto 10: Aangemaakt op 10-8-2020 13:16:30 uur. Deze afbeelding wordt gedeeld door T.Y73#. De volgende tekst is te lezen: "73 dit 73 dat maar wanneer we zeggen kom. Ben je ineens artiest en wil je geen beef jongen... ga je snitch moeder vingeren ofzo. Val me niet lastig joh. Boos boos.” De moeder van Blacka heeft in het verleden aangifte voor hem gedaan.
- Foto 18: Aangemaakt op 10-8-2020 18:02:57 uur. Op deze foto is de pier van Scheveningen te zien. Ook staat het woord Scheveningen op de foto en is de tekst "En mijn loca blijft aan" te lezen.
- Foto 19: Aangemaakt op 10-8-2020 17:26:38 uur. Op deze foto is de [verdachte] voor het treinstation Den Haag Hollands Spoor te zien. Ook is de tekst The Hague te lezen op deze afbeelding.
- Foto 21: Aangemaakt op 10-8-2020 17:22:36 uur. Op deze afbeelding staat de [verdachte] met een joint in zijn mond. Op de afbeelding staat de tekst: "The Hague" en "Geen cap @ty7.3 staat daar met een kkr opp spliff"
- Foto 22: Aangemaakt op 10-8-2020 17:22:26 uur. Op deze foto is de [verdachte] te zien. Ook is de tekst "The Hague" zichtbaar.
3) De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 16 november 2022, voor zover inhoudende:
Ik heb de Snapchat met de tekst dat ik morgen in ‘Skiffa’ ben geplaatst om te laten zien dat ik niet bang ben. Als iemand anders iets over jou post dan moet je laten zien dat je geen angst hebt. In de drillrap-cultuur is het namelijk raar om te laten zien dat je bang bent.
3.6
Bewijsoverwegingen
Feit 2: vuurwapenbezit
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het onder 2 ten laste gelegde. De verdediging heeft hiertoe het volgende aangevoerd. De verdachte heeft verklaard een wapen te hebben gehad waarmee hij geschoten heeft. Dit wapen is echter nooit aangetroffen en is daarom niet onderzocht. Op basis van de camerabeelden is niet vast te stellen of het een echt of nepwapen betreft. Omdat niet kan worden vastgesteld of de verdachte een wapen van categorie II of III van de Wet Wapens en Munitie (hierna: WWM) voorhanden heeft gehad, dient de verdachte hiervan te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dat de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij op de Pier een pistool voorhanden heeft gehad. De verdachte heeft eveneens verklaard dat er echte kogels konden worden afgevuurd met het vuurwapen. Daarnaast is op de beelden te zien dat de verdachte voorafgaand aan het steekincident een vuurwapen lijkt door te laden en vervolgens een schot lost. Verbalisanten herkennen het geluid op de beelden als een schot van een vuurwapen. De verdachte heeft verklaard dat het geen automatisch vuurwapen (categorie II) was en de rechtbank heeft geen reden om daar anders over te denken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte een vuurwapen van categorie III van de WWM voorhanden heeft gehad, zodat het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Feit 3: opruiing
De verdediging heeft zich met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde feit op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van strafbare opruiing. Ten aanzien van het bericht “
73 dit 73 dat maar wanneer we zeggen kom. Ben je ineens artiest en wil je geen beef jongen... ga je snitch moeder vingeren ofzo. Val me niet lastig joh. Boos boos.” heeft de verdachte verklaard dat hij dit bericht nooit heeft geplaatst. Bij dit bericht staat onder de Snapchatnaam van de verdachte ( [username] ) een andere naam, te weten ‘Era’. Dit is de persoon die dit bericht heeft geplaatst. Ten aanzien van de overige berichten stelt de verdediging dat de verdachte geen opzet heeft gehad op het aanzetten tot het plegen van enig strafbaar feit. Met de woorden ‘
niemand wacked mij’ heeft de verdachte bedoeld dat hij mag gaan en staan waar hij wil en dat niemand hem wat aan zal doen. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij wel vaker zijn locatie aanzet zodat zijn fans weten waar hij is. De verdachte heeft met het plaatsen van de berichten enkel gebruik gemaakt van zijn recht op vrije meningsuiting. Het is nooit de bedoeling geweest van de verdachte om met de groep uit Rotterdam af te spreken in Scheveningen om een ruzie gewelddadig uit te vechten. Hij heeft nooit bewust het risico aanvaard dat er mensen naar zijn locatie zouden komen en dat er vervolgens strafbare feiten zouden worden gepleegd. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van de onder 3 ten laste gelegde opruiing.
Juridisch kader
In artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is opruiing tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag strafbaar gesteld. Het belang van strafbaarstelling van opruiing is gelegen in de bescherming van de openbare orde. Voor een bewezenverklaring van opruiing moet, zo volgt uit de jurisprudentie, aan vier vereisten worden voldaan.
1. Er moet zijn aangezet tot iets ongeoorloofds. Dit ongeoorloofde moet een naar Nederlands recht strafbaar feit zijn. Uit feiten en omstandigheden moet kunnen worden afgeleid dat voldoende duidelijk is dat indien datgene waartoe wordt opgeroepen daadwerkelijk wordt uitgevoerd, dit een strafbaar feit zou opleveren. Opruiing kan op directe of indirecte wijze plaatsvinden. Opruiing is niet het dwingen van iemand tot het plegen van een (strafbaar) feit, maar het opwekken van de gedachte aan enig feit, het trachten de mening te vestigen dat dit feit noodzakelijk of wenselijk is en het verlangen op te wekken om dat feit te bewerkstelligen. Opruiing kan de vorm van een verzoek of een aansporing aannemen of in een imperatieve vorm worden gegoten. Opruiing is reeds voltooid als de uitlating door de opruier is gedaan. Het is niet nodig dat het feit waartoe wordt aangezet ook daadwerkelijk wordt gepleegd.
2. Er moet sprake zijn van opzet. Opzet ligt besloten in de delicthandeling ‘opruit’. Degene die opruit hoeft niet te weten dat het strafbaar is waartoe hij aanzet. Ook degene die met zijn uitlating willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn uitlating derden zou kunnen bewegen tot het plegen van een strafbaar feit, handelt opzettelijk (in de vorm van voorwaardelijk opzet). Van belang is ook of degene die de uitlatingen doet, de bedoeling heeft om ze ‘in het openbaar’ te brengen.
3. Vereist is verder dat de uitlating in het openbaar is gedaan. Dat wil zeggen dat het uiten van opruiende woorden onder zodanige omstandigheden en op zodanige wijze moet plaatsvinden dat deze door het publiek gehoord, gelezen, of gezien konden worden. Door het plaatsen van uitlatingen op social media worden deze in de openbaarheid gebracht. Het internet kan worden aangemerkt als een openbare plaats, mits het publiek toegang heeft tot de internetpagina waarop de teksten zijn weergegeven.
4. De uitlating moet bovendien mondeling of bij geschrift of afbeelding zijn gedaan. Daaronder zijn inbegrepen tekstberichten op internet en social media. Het strafbare feit waartoe wordt opgeruid moet rechtstreeks in het geschrift of de afbeelding zijn aangeduid maar daarbij hoeven niet de woorden van de strafwet te worden gebruikt.
Of sprake is van een opruiende uitlating hangt onder meer af van de bewoordingen waarin de uitlating is gesteld, de kennelijke bedoeling van de uitlating, de context waarin de uitlating is gedaan, de plaats waar en de gelegenheid waarbij de uitlating werd gedaan en de doelgroep tot wie de uitlating kennelijk was gericht.
Toepassing op deze zaak
De rechtbank is van oordeel dat het bericht van Blacka van 9 augustus 2020, waarin hij schrijft dat hij met 73 de Pijp, KSB en ‘iedereen die linkt met hun’ ergens in het midden van Amsterdam en Rotterdam wil afspreken om ‘die beef’ in één keer te regelen, gezien moet worden als een oproep om een ruzie gewelddadig te beslechten. Uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting blijkt dat hij zijn bericht ‘
morgen ben IK skiffa en me loca gaat aan. niemand Wacked mij’ op Snapchat heeft geplaatst als reactie op het bericht van Blacka. Met deze reactie heeft de verdachte op zijn beurt opgeroepen om de ruzie de dag erna uit te vechten in Scheveningen.
De dag erna, dus op 10 augustus 2020, is het volgende bericht op Snapchat geplaatst: “
73 dit 73 dat maar wanneer we zeggen kom. Ben je ineens artiest en wil je geen beef jongen... ga je snitch moeder vingeren ofzo. Val me niet lastig joh. Boos boos.” Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dit bericht zelf heeft geplaatst. De Snapchat naam van de verdachte, ‘ [username] ’, staat immers boven het bericht, net als bij het bericht ‘
morgen ben IK skiffa en me loca gaat aan. niemand Wacked mij’ waarvan de verdediging niet heeft betwist dat dit afkomstig is van de verdachte. Dat ook de naam ‘Era’ boven het bericht van 10 augustus 2020 staat, wijst erop dat het bericht mogelijk is geschreven door iemand met de Snapchatnaam ‘Era’, maar neemt niet weg dat het bericht, kennelijk met een screenshot, is geplaatst door de verdachte. In dit bericht wordt Blacka (en zijn moeder) beledigd. Met het (re)posten van het bericht heeft de verdachte de ruzie verder laten escaleren.
Op 10 augustus 2020 heeft de verdachte foto's van zichzelf met de tekst "the hague" en van de Pier met de tekst "Scheveningen" en "En me loca blijft aan" op Snapchat geplaatst, waarmee hij heeft laten weten dat hij daadwerkelijk in Scheveningen was. Door zijn locatie vervolgens aan te laten staan heeft de verdachte het mogelijk gemaakt dat de verschillende groepen elkaar konden ontmoeten.
Omdat het een ruzie in de drillrapscene betrof, en Blacka in zijn bericht van 9 augustus 2020 bovendien verwees naar de vechtpartij op 8 augustus 2020 in Scheveningen waarbij Scorp Trauma in elkaar is geslagen, was het voor de verdachte voldoende duidelijk dat als de ontmoeting waartoe door Blacka en door hemzelf werd opgeroepen, zou plaatsvinden, dit zou uitlopen op het plegen van strafbare feiten. De verdachte heeft bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat bij deze ontmoeting geweld gebruikt zou worden. Dat de verdachte was voorbereid op geweld, blijkt ook uit het feit dat hij een vuurwapen naar de Pier heeft meegenomen en dat ook zijn vrienden [Amsterdammer 1] en [Amsterdammer 2] beiden bewapend waren, met de messen [slachtoffer] uiteindelijk dodelijk zouden verwonden. Tot slot blijkt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte zijn uitlatingen op social media heeft geplaatst, derhalve in het openbaar en bij afbeelding en geschrift.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande dan ook tot de conclusie dat de berichten van de verdachte moeten worden aangemerkt als opruiing in de zin van artikel 131 Sr, zodat het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
3.7
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
2.
hij op 10 augustus 2020 te ’s-Gravenhage een vuurwapen van categorie III voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 9 en 10 augustus 2020 in Nederland in het openbaar bij geschrift en bij afbeelding tot enig strafbaar feit heeft opgeruid, door
- op 9 augustus 2020 (in reactie op een bericht van "Blacka" om te meeten om een beef te regelen) een bericht op Snapchat te plaatsen met de inhoud "Morgen ben IK skiffa en me loca gaat aan niemand Wacked mij"
en
- op 10 augustus
2020een bericht op Snapchat te plaatsen met de inhoud “73 dit 73 dat maar wanneer we zeggen kom. Ben je ineens artiest en wil je geen beef jongen... ga je snitch moeder vingeren ofzo. Val me niet lastig joh. Boos boos.”
- op 10 augustus
2020afbeeldingen van zichzelf met de tekst "the hague" op Snapchat te plaatsen
en
- op 10 augustus
2020een afbeelding van de Pier met de tekst "Scheveningen" en "En me loca blijft aan" op Snapchat te plaatsen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer met betrekking tot de strafmaat gevoerd, gelet op de door hem bepleite vrijspraak.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte heeft dat vuurwapen bovendien meegenomen naar een confrontatie met een andere drillrapgroep op klaarlichte dag op de Pier in Scheveningen. Het vuurwapen was geladen en de verdachte heeft dit vuurwapen ook daadwerkelijk afgevuurd. Hij heeft hiermee een zeer groot gevaar veroorzaakt voor omstanders die op dat moment op en in de nabijheid van de Pier aanwezig waren. De verdachte is achter het slachtoffer aangerend en heeft zijn vuurwapen op de rug van het slachtoffer gericht. Hier zijn later ook beelden op YouTube van geplaatst. De verdachte heeft door zijn gedragingen de rechtsorde ernstig geschokt. Meer dan twee jaar later gaat er nog steeds media-aandacht uit naar het incident op de Pier.
Naast het vuurwapenbezit heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan opruiing. Door het plaatsen van de bewezenverklaarde berichten op social media heeft de verdachte opgeroepen tot een confrontatie waardoor hij het mogelijk heeft gemaakt dat de twee groepen elkaar fysiek hebben ontmoet. De verdachte wist dat er een aanmerkelijke kans was dat bij die ontmoeting geweld gebruikt zou worden en heeft dat treffen bewust uitgelokt. De verdachte heeft zich hier ook op voorbereid door die dag een vuurwapen mee te nemen. Uiteindelijk heeft er een ontmoeting plaatsgevonden tussen de twee groepen en is het [slachtoffer] door messteken om het leven gebracht. Hij is slechts negentien jaar oud geworden. Niet alleen heeft het incident op de Pier de rechtsorde ernstig geschokt, het overlijden van het [slachtoffer] heeft ook de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed aangedaan. Uit de slachtofferverklaringen van [oudere zus van het slachtoffer] en [moeder van het slachtoffer] , blijkt dat zij tot op de dag van vandaag gebukt gaan onder de pijn die het verlies van hun dierbare broer respectievelijk zoon met zich meebrengt.
De Pier, de boulevard en het strand van Scheveningen zijn bovendien een toeristische trekpleister voor velen om, met name in de zomer, te kunnen genieten van zon, zee en strand. Ook op 10 augustus 2020 was het mooi weer en op de camerabeelden is te zien dat zelfs tijdens de toen geldende coronamaatregelen veel mensen in het gebied aanwezig waren. Bezoekers van de Pier – waaronder ook ouders met (zeer) jonge kinderen – en de mensen die daar aan het werk waren, zijn die dag dan ook getuige geweest van de gewelddadige confrontatie. Op de camerabeelden is ook te zien dat een deel van deze bezoekers ongewild wordt geconfronteerd met [verdachte] en [Amsterdammer 1] , die met een vuurwapen en twee grote messen over de Pier rennen, waarop deze bezoekers wegvluchten of wegduiken achter obstakels. Dit moet voor hen een gevoel van enorme angst en onveiligheid hebben teweeggebracht. Daarnaast heeft een aantal van hen (ook) gezien dat [slachtoffer] onwel werd en onderaan de trap op de grond neerviel. Dit moet ook voor hen een bijzonder beangstigende ervaring zijn geweest.
Zoals in de inleiding is omschreven heeft de confrontatie plaatsgevonden tussen twee groepen in de zogenaamde drillrapscene. Uit het dossier komt naar voren dat ook in deze zaak het dissen en bashen van rivaliserende groepen en het bestaan van een puntensysteem mede de reden is geweest dat het tot een confrontatie is gekomen tussen de twee groepen. Uit berichten in de media blijkt dat steeds meer jongeren – zowel binnen als buiten deze scene – wapens bij zich dragen. Dit komt deels voort uit eerdere geweldsincidenten, waardoor sommige jongeren zich niet meer veilig voelen en een wapen meenemen om zich te kunnen verdedigen, met alle gevolgen van dien. Ook deze zaak kan dat effect hebben. Veelvuldig verschijnen er berichten in de media over het toenemende bezit onder jongeren van wapens, die ook steeds vaker worden gebruikt. Deze ontwikkeling vormt een groot maatschappelijk probleem en zorgt voor veel angst en onrust in de samenleving als geheel. Ook in deze zaak is gebleken dat met een verbazingwekkend gemak wapens zijn gebruikt om een onenigheid te beslechten. Dit alles is zeer zorgwekkend en moet een halt worden toegeroepen.
Persoon van de verdachte
Blijkens het uittreksel van de Justitiële Documentatie op naam van de verdachte van 13 november 2022 is de verdachte na dit feit, op 2 december 2021, onherroepelijk veroordeeld voor vuurwapenbezit waarbij aan hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd . Dit feit is gepleegd vóór het onderhavige feit.
Er zijn geen rapportages opgesteld met betrekking tot de persoon van de verdachte. Derhalve is er door de reclassering geen advies uitgebracht over een eventueel op te leggen voorwaardelijke straf.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat uit de houding van de verdachte ter terechtzitting is gebleken dat hij zich niet verantwoordelijk voelt voor de dood van het slachtoffer. De verdachte heeft geen blijk gegeven inzicht te hebben in de ernst en de verwijtbaarheid van zijn handelen.
Strafmodaliteit en strafmaat
Omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, komt tot vrijspraak van de poging tot doodslag zal zij een aanmerkelijke lagere straf opleggen dan is geëist. In de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting is als uitgangspunt voor het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III in de openbare ruimte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden vermeld. Voor opruiing wordt in de regel, zonder recidive, een taakstraf opgelegd.
Deze uitgangspunten doen echter allerminst recht aan de hiervoor beschreven ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd. De geschokte rechtsorde en de buitengewoon ernstige gevolgen van met name de opruiing maken dat de rechtbank slechts kan volstaan met een straf die een langdurige vrijheidsbeneming met zich meebrengt.
Conclusie
De rechtbank acht, alles overwegende, een gevangenisstraf van voor de duur van 36 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De vordering van de benadeelde partij

[moeder van het slachtoffer] , [broer van het slachtoffer] , [oudere zus van het slachtoffer] , [jongere zus van het slachtoffer] en [zwager van het slachtoffer] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vorderen ieder een schadevergoeding van € 20.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Daarnaast vordert [moeder van het slachtoffer] een schadevergoeding van € 14.718,79, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het vuurwapenbezit niet in causaal verband staat tot de dood van het slachtoffer omdat het slachtoffer uiteindelijk door messteken om het leven is gekomen. Daarnaast staat de bewezenverklaarde opruiing in een te ver verwijderd causaal verband tot de uiteindelijke dood van het slachtoffer. Weliswaar bestaat er een causaal (csqn-)verband, omdat het steken niet zou hebben plaatsgevonden als de verdachte niet had opgeroepen naar Scheveningen te komen en zijn locatie niet aan had laten staan. Het daadwerkelijke steken en de vreselijke gevolgen daarvan kunnen echter, in het kader van redelijke toerekening, niet voor rekening van de verdachte worden gebracht, nu niet duidelijk is geworden in hoeverre de dood van [slachtoffer] voor hem voorzienbaar was. De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, aangezien aan de benadeelde partijen niet rechtstreeks schade is toegebracht door de bewezenverklaarde feiten.
De benadeelde partijen kunnen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de verdachte en de benadeelde partijen ieder hun eigen proceskosten dienen te dragen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 57, 63 en 131 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

12.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 2en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.7 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
ten aanzien van feit 3:
in het openbaar, bij geschrift en bij afbeelding tot enig strafbaar feit opruien
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in de vordering tot schadevergoeding;
bepaalt dat de verdachte en de benadeelde partijen ieder hun eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. Gruijters , voorzitter,
mr. M.S. Neervoort, rechter,
mr. L. Mundt, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.S. Stek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 november 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal van het Algemeen Dossier ECHO20, onderzoek Echo20 / DHRAB20005, van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 723).