Uitspraak
Rechtbank den haag
C/09/622904 / KG ZA 21/1257
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die op 11 februari 2022 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding tussen ZFD B.V. en een niet verschenen gedaagde, waarbij Mercari Vastgoed B.V. als tussenkomende partij is toegelaten. De kern van het geschil betreft de levering van een appartementsrecht aan de [adres 1], waarbij ZFD en de gedaagde op 17 november 2018 een koopovereenkomst hebben gesloten. Mercari heeft later, op 22 april 2021, een koopovereenkomst gesloten met de gedaagde voor hetzelfde appartementsrecht. ZFD vordert dat de gedaagde meewerkt aan de levering van het appartementsrecht aan haar, terwijl Mercari ook vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagde. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat ZFD een ouder recht heeft op levering van het appartementsrecht op basis van artikel 3:298 BW, dat bepaalt dat het oudste recht voor gaat op jongere rechten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Mercari geen argumenten heeft aangevoerd die tot afwijzing van de vorderingen van ZFD zouden moeten leiden. De vorderingen van ZFD zijn toegewezen, en het conservatoire beslag van Mercari is opgeheven. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten van ZFD, terwijl de vorderingen van Mercari zijn afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.