Uitspraak
Rechtbank den haag
1.1. De procedure
- de heer [vertegenwoordiger] en mr. D. Fasseur,
- mr. [A] en mr. [B] , namens het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, de wederpartij in de hoofdzaak, als toehoorders.
Rechtbank Den Haag
Op 19 september 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door JuraanZee 14 B.V., vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D. Fasseur. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. G.P. Kleijn, de rechter in een aanhangige bestuursrechtelijke procedure over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Verzoekster stelde dat de rechter op zitting aan de wederpartij had gevraagd hoe deze de procedure had ervaren, zonder deze vraag ook aan verzoekster te stellen. Dit zou volgens verzoekster hebben geleid tot een onpartijdige behandeling van de zaak.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat uit het proces-verbaal van de zitting blijkt dat ook de gemachtigde van verzoekster om een reactie is gevraagd, en dat deze gelegenheid ook is benut. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter een zekere vrijheid heeft om vragen te stellen, ongeacht de relevantie daarvan voor de juridische beoordeling. Er was geen bewijs dat de rechter al een oordeel had gevormd op basis van de gestelde vragen, waardoor er geen sprake was van vooringenomenheid of partijdigheid. De wrakingskamer heeft daarom het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet kan worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.