Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Libische eiser. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S.N. Ali, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 25 mei 2022 was genomen. Dit besluit hield in dat de eiser op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000 in bewaring was gesteld. De rechtbank heeft de zaak op 7 juni 2022 behandeld, waarbij zowel de eiser als de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De eiser voerde aan dat hij onterecht in bewaring was gesteld, omdat hij op weg was naar Ter Apel om een asielaanvraag in te dienen. De rechtbank oordeelde echter dat de maatregel van bewaring rechtmatig was, omdat er een concreet aanknopingspunt bestond voor een overdracht aan Spanje, en er een significant risico was dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank concludeerde dat de feitelijke juistheid van de gronden voor de maatregel voldoende was gemotiveerd, ondanks dat verweerder erkende dat de motivering van een van de gronden deels onjuist was.
De rechtbank wees het verzoek van de eiser om heropening van het onderzoek af en oordeelde dat de beroepsgronden van de eiser met betrekking tot de overdracht aan Spanje niet relevant waren voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 10 juni 2022.