ECLI:NL:RBDHA:2022:12606

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
UTR 21/3372
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallenverklaring van een eerdere uitspraak in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2022 uitspraak gedaan over de vervallenverklaring van een eerdere uitspraak van 15 april 2022, die betrekking had op zaaknummer UTR 21/3372. De eiseres in deze procedure was de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die als verweerder optrad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere uitspraak onterecht was, omdat deze niet betrekking had op het juiste verzoek, namelijk een verzoek om een voorlopige voorziening dat op 7 juni 2021 was ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij ambtshalve de eerdere uitspraak kan vervallen verklaren in zeer bijzondere gevallen, en dat dit niet bedoeld is om gebreken in de motivering te repareren, maar om ernstige fouten van de rechter te herstellen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de uitspraak van 15 april 2022 vervallen moet worden verklaard, omdat deze evident onterecht was. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde datum, 1 juni 2022, alsnog uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing om de eerdere uitspraak te vervallen te verklaren is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3372 vervallen verklaring uitspraak 15 april 2022

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juni 2022 in de zaak tussen

[eiseres]

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: J.S. Roseval),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (verweerder).

Procesverloop

Deze uitspraak betreft de vervallen verklaring van de uitspraak van de rechtbank van 15 april 2022 betreffende zaaknummer UTR 21/3372.

Overwegingen

1. De rechtbank kan een uitspraak die zij heeft gedaan ambtshalve vervallen verklaren. Een vervallenverklaring kan alleen in zeer bijzondere gevallen en als er geen wettelijke oplossing is. Deze buitenwettelijke beslissing dient niet om gebreken in de motivering van de uitspraak naar aanleiding van een schriftelijke reactie van één der partijen te repareren, maar uitsluitend tot herstel van een ernstige, niet voor rectificatie vatbare fout van de rechter die niet door het instellen van enig rechtsmiddel kan worden ondervangen. [1] De rechtbank vindt dat de uitspraak van 15 april 2022 vervallen moet worden verklaard. Dat legt zij hierna uit.
2. De rechtbank heeft geconstateerd dat de zaak met zaaknummer AWB 21/3372 een verzoek om een voorlopige voorziening betreft, ingediend op 7 juni 2021. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 15 april 2022 evenwel geoordeeld over een beroepschrift. Dit heeft zij dus evident onverplicht en ten onrechte gedaan. De rechtbank verklaart daarom de uitspraak van 15 april 2022 ambtshalve vervallen. De voorzieningenrechter doet op 1 juni 2022 alsnog uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening van 7 juni 2021.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 15 april 2022 betreffende zaaknummer UTR 21/3372 vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Hoogenberk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 september 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AR2963.