ECLI:NL:RBDHA:2022:11556
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 15 april 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, met V-nummer [V-nummer], en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Deze uitspraak betreft het beroep van eiseres tegen een besluit van verweerder van 28 mei 2021. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedraagt het griffierecht € 181,-.
De rechtbank heeft eiseres op 1 februari 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien de rechtbank het bedrag niet heeft ontvangen en eiseres geen geldige reden heeft opgegeven voor de niet-betaling, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier O. Asafiati, en is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2022. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.