ECLI:NL:RBDHA:2022:12452
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een omgevingsvergunning voor de transformatie van de voormalige politieacademie naar een parkeergarage in het kader van het bestemmingsplan Binckhorst
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 7 november 2022, in de zaak tussen [eiseres] B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, werd het beroep van eiseres tegen de verleende omgevingsvergunning voor de transformatie van de voormalige politieacademie naar een parkeergarage beoordeeld. De rechtbank constateerde dat de omgevingsvergunning, verleend op 16 juli 2021, in het bestreden besluit van 25 maart 2022 door verweerder in stand was gelaten, ondanks de bezwaren van eiseres. Eiseres, die vreesde voor verkeersoverlast en verkeersonveilige situaties door de nieuwe parkeergarage, was niet verschenen op de zitting. De rechtbank oordeelde dat de verkeersrapporten die door verweerder waren ingediend, voldoende onderbouwd waren en dat er geen concrete aanknopingspunten waren voor twijfel aan de zorgvuldigheid van deze rapporten. De rechtbank volgde de conclusie van de deskundige [naam 2] dat de verkeerssituatie niet in gevaar kwam door het bouwplan.
Daarnaast werd de bezonning van het perceel van eiseres beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de bezonning van belendende percelen niet onevenredig werd aangetast, hoewel eiseres had betoogd dat haar perceel niet was meegenomen in de bezonningsstudie. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid was voorbereid, maar dat de rechtsgevolgen in stand konden blijven, omdat het bouwplan niet leidde tot een onevenredige aantasting van de bezonning. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Eiseres kreeg het griffierecht vergoed en verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres.