3.3.Gebruikte bewijsmiddelen feiten 1 en 2
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummerreeks] , van de politie eenheid Amsterdam, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Technische Opsporing en Team Zeden, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 145).
1. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 22 augustus 2020, voor zover inhoudende (p. 5-10):
Plaats delict: Amsterdam
Pleegdatum: 16 februari 2004
Ik doe aangifte van aanranding tegen fysiotherapeut [verdachte] .
Ik lag op mijn buik. Hij had blote handen. Ik voelde dat [verdachte] met zijn hand aan de binnenzijde van mijn dijbeen door de broekspijp van mijn short omhoog ging en mijn schaamlip aanraakte. Ik voelde dat hij met zijn vingers drukte op mijn schaambeen.
Vervolgens voelde ik dat hij met zijn vingers op mijn schaamlip ging en daar, ik kan het niet anders zeggen, in het rond roerde. Hij duwde met zijn vingers op een schaamlip, zodanig dat het weefsel van mijn schaamlip naar binnen werd geduwd, in mijn vagina. Omdat hij geen handschoenen droeg was ik mij bewust van het huid op huid contact.
Ik hoorde hem zeggen: "Ik zit nu aan je edele delen". Dat was zonder het vooraf aan te kondigen, hij was er toen al mee bezig.
Hij deed het twee keer. Eerst de ene kant en toen de andere.
2. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 3 november 2022:
Ik weet nog dat [slachtoffer 1] op haar buik lag tijdens de behandeling. Ik doe tijdens de behandeling nooit handschoenen aan. Ik heb het schaambeen aangeraakt, het [slachtoffer 2] wat onderdeel is van het bekken. Het zou kunnen dat ik het naakte schaambeen heb aangeraakt.
3. Het geschrift van 27 mei 2004, zijnde een brief van de verdachte, geadresseerd aan het secretariaat van de Commissie van Toezicht, voor zover inhoudende (p. 133-134):
U (
rechtbank: [slachtoffer 1]) was onvoldoende geïnformeerd over de bedoelingen van mijn handelen en u was overrompeld. Het was wel degelijk de bedoeling dat ik tegen uw schaambeen drukte.
1. Het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de melding van [slachtoffer 2] , van 17 februari 2021, voor zover inhoudende (p. 50-58):
Op maandag 28 december 2020 om 20:00 uur heeft er (telefonisch) een informatief
gesprek zeden plaatsgevonden met mevrouw [slachtoffer 2] .
Ik moest een oefening doen. Hij vroeg mij om mijn handen op die bank te leggen. Ik bleef meer recht overeind staan en hield die bank vast en moest met mijn benen naar achteren bewegen om de bilspieren te trainen. Opeens kwam hij achter mij staan en hij legde zijn handen op mijn
schaamheuvel. En eigenlijk best wel ver naar beneden. En ik dacht, wat doet hij? Want... daar valt het niet te trainen, daar zijn we niet mee bezig. Dat is privéterrein en hij duwde zijn vingertoppen echt in mijn schaamheuvel.
Het is gebeurd twee weken geleden, op 14 december Het is [verdachte] . Hij heeft een praktijk op de [adres] .
Hij deed het met beide handen. Hij ging achter me staan en met beide handen, die legde hij op mijn intieme delen, ter hoogte van mijn clitoris.
Het was absoluut seksueel gericht!
2. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 3 november 2022:
Op de betreffende dag moest [slachtoffer 2] gaan staan met de oefeningen. Ze stond bij de behandeltafel. Ik zei: zet je handen op de behandeltafel.
Ik heb mijn hand tegen het schaambeen gezet, tegen de bovenzijde van het schaambeen.
Iemand vastpakken ter hoogte van de clitoris is niet denkbaar binnen de behandeling.