ECLI:NL:RBDHA:2022:12244

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
20_3985
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wajong-uitkering en de beoordeling van arbeidsvermogen in het kader van duurzame beperkingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een Wajong-uitkering aan eiseres, geboren op [geboortedag] 1998. Eiseres had eerder een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen was afgewezen. Eiseres stelde dat zij duurzaam geen arbeidsvermogen had, wat door de verweerder werd betwist. De rechtbank heeft deskundigen ingeschakeld om de medische situatie van eiseres te beoordelen. Psychiater I.S. Hernandez-Dwarkasing en internist J.B.L. Hoekstra hebben rapporten uitgebracht waarin zij concludeerden dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam is. De rechtbank oordeelde dat, hoewel eiseres momenteel geen arbeidsvermogen heeft, er mogelijkheden zijn voor ontwikkeling in de toekomst, afhankelijk van de behandeling van haar psychische en lichamelijke klachten. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat zij niet duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenrapporten in de beoordeling van arbeidsvermogen en de mogelijkheid tot ontwikkeling van werknemersvaardigheden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/3985

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 november 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. E.S. Träger),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder
(gemachtigde: mr. D. Spiering-Kalay).

Procesverloop

Bij besluit van 13 september 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd aan eiseres een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) toe te kennen.
Bij besluit van 7 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 26 november 2020 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, vergezeld door haar ouders en bijgestaan door mr. [A]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek heropend en bepaald dat eiseres door een door de rechtbank aan te wijzen psychiater medisch onderzocht zal worden.
De rechtbank heeft psychiater I.S. Hernandez-Dwarkasing benoemd als deskundige en haar verzocht een onderzoek in te stellen en hierover rapport uit te brengen.
Op 27 juli 2021 heeft deskundige Hernandez-Dwarkasing rapport uitgebracht.
Eiseres heeft op dit rapport gereageerd bij brief van 30 augustus 2021. Verweerder heeft op 15 november 2021 een reactie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 22 oktober 2021 op het rapport van de deskundige overgelegd.
De rechtbank heeft aanleiding gezien internist J.B.L. Hoekstra als deskundige te benoemen.
Deskundige Hoekstra heeft op 21 maart 2022 rapport uitgebracht.
Verweerder heeft bij brief van 14 april 2022 de reactie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 11 april 2022 op het rapport van deskundige Hoekstra overgelegd.
Eiseres heeft bij brief van 25 juli 2022 een reactie gegeven op het rapport van deskundige Hoekstra. Daarbij heeft eiseres een verklaring van haar behandelend internist overgelegd.
Partijen zijn door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om kenbaar te maken of zij op een nadere zitting willen worden gehoord.
Eiseres heeft bij emailbericht van 28 september 2022 aangegeven dat een nadere zitting niet nodig is. Verweerder heeft niet binnen de gestelde termijn kenbaar gemaakt een nadere zitting te willen.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en de uitspraakdatum bepaald op heden.

Overwegingen

1.1.
Eiseres, geboren op [geboortedag] 1998, heeft op 20 april 2017 een aanvraag voor een Wajong uitkering ingediend. Bij besluit van 11 augustus 2017 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen.
1.2
Op 12 februari 2018 heeft eiseres een aanvraag “beoordeling arbeidsvermogen/wajong uitkering” ingediend, waarbij eiseres heeft vermeld een “second opinion” te willen aanvragen. Bij besluit van 22 februari 2018 heeft verweerder het verzoek van eiseres om terug te komen van het besluit van 11 augustus 2017 afgewezen. Het hiertegen gemaakte bezwaar heeft verweerder bij besluit van 6 juli 2018 ongegrond verklaard.
2.1.
Op 1 juli 2019 heeft eiseres opnieuw een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend.
2.2.
Eiseres is in verband met haar aanvraag op 5 september 2019 onderzocht door de verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft in haar rapport geconcludeerd dat eiseres beperkingen heeft ten aanzien van het zelfstandig ondernemen van taken, het taxeren van eigen mogelijkheden, het uiten van eigen gevoelens, het zich sociaal passend gedragen, het hanteren van conflicten en het omgaan met onbekenden. De verzekeringsarts acht eiseres niet in staat om zelfstandig het huis te verlaten en buitenshuis taken te verrichten. Daarom is zij niet in staat om een taak in een arbeidsorganisatie uit te voeren. Met name is zij niet in staat om adequaat en zelfstandig met collega’s en werkgever te communiceren en beschikt zij niet over basale werknemersvaardigheden. Volgens de verzekeringsarts is de aandoening van eiseres echter niet zodanig ernstig dat geen enkele toename van bekwaamheden mag worden verwacht. Uit de medische informatie blijkt dat de psychische behandeling niet goed op gang komt, mede door externe factoren. Zo is er geen klik met de behandelaar, kon er geen behandelovereenkomst worden bereikt en lukte het niet om aan de behandelvoorwaarden te voldoen, zoals het zonder de vader van eiseres in de bespreekkamer zijn met de behandelaar. Indien de externe factoren wijzigen kan eiseres naar de mening van de verzekeringsarts zich weer behandelbaar stellen voor de psychische problemen en is de verwachting dat er verbetering van de belastbaarheid zal ontstaan. Ook de behandelaar geeft aan dat behandeling van de lichamelijke klachten een goed effect kan hebben op de psychische gesteldheid en wellicht kan bijdragen aan een psychiatrische behandeling, aldus de verzekeringsarts.
2.3.
De arbeidsdeskundige heeft vervolgens samen met de verzekeringsarts onderzocht of eiseres haar arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen. Zij concluderen dat eiseres niet beschikt over arbeidsvermogen, maar dat zij dit nog wel kan ontwikkelen. Adequate behandeling is niet van de grond gekomen, mede door externe factoren. Er zijn behandelingsmogelijkheden voor de beperkingen die eiseres heeft. De verwachting is dat met behandeling alle activiteiten die beperkt zijn dan kunnen verbeteren. Het is niet uit te sluiten dat eiseres basale werknemersvaardigheden nog kan aanleren. Het ontbreken van basale werknemersvaardigheden c.q. arbeidsvermogen is daarom niet duurzaam.
2.4.
Bij het primaire besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar de rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige, de aanvraag van eiseres afgewezen.
3. Naar aanleiding van het door eiseres gemaakte bezwaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 17 april 2020 rapport uitgebracht. Deze arts heeft hierin geconcludeerd dat hij het standpunt van de verzekeringsarts dat er sprake is van afwezigheid van arbeidsvermogen onderschrijft, maar dat deze afwezigheid niet definitief is. Bij het opheffen van een aantal blokkerende externe factoren kan volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep (individuele) psychotherapie worden toegepast. Ook kan gewichtsreductie een positieve bijdrage leveren aan de psychische gesteldheid en psychiatrische behandeling. Daarbij heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgemerkt dat ook de brief van de huisarts blijk geeft van de verwachting van een mogelijke verbetering.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd en zich op het standpunt gesteld dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar dat te verwachten valt dat zij in de toekomst wel arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Eiseres beschikt volgens verweerder daarom niet duurzaam over geen arbeidsvermogen.
5. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert hiertoe aan dat zij geen arbeidsvermogen heeft en dat dit duurzaam is. Zij heeft ter onderbouwing hiervan een verklaring van haar huisarts overgelegd. Uit deze verklaring blijkt volgens eiseres dat er sprake is van chronische psychische klachten op meerdere gebieden, waarmee kan worden gesproken van een duurzame situatie, nu therapie geen resultaat heeft gegeven. Voorts heeft eiseres er op gewezen dat de behandeling bij PsyQ in april 2019 zonder succes werd beëindigd en dat een verdere behandeling niet zal gaan plaatsvinden.
6.1.
Ingevolge artikel 1a:1, eerste lid, Wet Wajong is jonggehandicapte de ingezetene die op de dag waarop hij achttien wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
6.2.
Ingevolge artikel 1a:1, vierde lid, Wet Wajong wordt onder ‘duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie’ verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
7. Niet in geschil is dat eiseres geen arbeidsmogelijkheden heeft. Partijen zijn verdeeld over de vraag of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. In verband met de beantwoording van deze vraag heeft de rechtbank psychiater I.S. Hernandez-Dwarkasing als deskundige benoemd, teneinde eiseres te onderzoeken en de rechtbank van advies te dienen.
8. Deskundige Hernandez-Dwarkasing heeft in haar rapport van 27 juli 2021 vermeld dat op 15 september 2016 sprake was van een sociale angststoornis en een separatieangststoornis. De persoonlijkheidsstoornis was toen ongetwijfeld in ontwikkeling, maar kon nog niet worden geclassificeerd. Volgens de deskundige kunnen de psychische klachten afnemen als de schildklierfunctie adequaat wordt behandeld. De gestoorde persoonlijkheidsontwikkeling, wat gepaard gaat met angststoornissen, en de systeeminvloeden, die als onderhoudende factor wordt gezien, en de meerdere behandelpogingen, die geen effect hebben gehad, maken echter dat er een affectief neutrale ondersteuningsomgeving (begeleide woonsetting) nodig is om de persoonlijkheidsontwikkeling en autonomie van eiseres te stimuleren en te vergroten. De mogelijkheden voor verdere ontwikkeling worden wel gezien, mede vanwege de uitgesproken wens en interesse van eiseres om kapster te willen worden. Deze ontwikkeling kan echter wel steeds negatief beïnvloed worden door de chronisch verlopende schildklierfunctieproblemen, waarbij ook stemmingsproblemen kunnen optreden.
De deskundige heeft geconcludeerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam hoeft te zijn. Dit zal afhangen van een eventuele meer succesvolle behandeling van de ziekte van Hashimoto in de toekomst en de groei van haar persoonlijkheid in een affectief neutrale begeleide woonsetting. Bij een adequate behandeling zouden de psychische klachten kunnen afnemen. Eiseres heeft zelf wensen voor de toekomst wat betreft werk en dat is prognostisch gunstig te noemen, aldus de deskundige.
De deskundige heeft voorts aangegeven dat voor het beantwoorden van de vragen met betrekking tot het beloop en de prognose van de ziekte van Hashimoto (auto-immuun hyperthyreoïdie) een onderzoek door een internist gewenst is.
9. De rechtbank heeft daarop internist J.B.L. Hoekstra als deskundige benoemd. In zijn rapport vermeldt deskundige Hoekstra dat er bij eiseres op 15 september 2016 sprake was van een redelijk tot goed gesubstitueerde auto-immuun hyperthyreoïdie en van overgewicht. Volgens de deskundige zijn er op zijn vakgebied geen argumenten voor duurzame beperkingen. De gemiddelde patiënt met auto-immuun hyperthyreoïdie functioneert met adequate medicatie normaal. Bij eiseres is het af en toe lastig geweest om de juiste dosering schildklierhormoon te vinden, zo blijkt uit de correspondentie van dr. Van Aken, maar op andere momenten was de schildklierfunctie gewoon in orde, kennelijk dankzij de juiste substitutie met schildklierhormoon. Niet valt in te zien waarom eiseres vanwege auto-immuun hyperthyreoïdie duurzaam arbeidsongeschikt zou blijven, aldus de deskundige.
10.1.
Als uitgangspunt geldt dat de bestuursrechter het oordeel van een onafhankelijk, door hem ingeschakelde, deskundige kan volgen indien de door deze deskundige gebezigde motivering hem overtuigend voorkomt. [1] De rapporten van de deskundigen geven blijk van een zorgvuldig onderzoek, zijn inzichtelijk en consistent gemotiveerd en komen de rechtbank overtuigend voor.
10.2.
Wat eiseres in beroep onder verwijzing naar een brief van de behandelend internist Van Aken van 14 juni 2022 en een brief van de huisarts van eiseres van 18 mei 2020 heeft aangevoerd, geeft geen aanleiding om de conclusies van de deskundigen, dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam is, niet te volgen. Uit de brief van de behandelend internist volgt enkel dat de hypothyreoïdie van eiseres chronisch is en dat bij haar sprake is van een levenslange noodzaak tot suppletie van L-Thyroxine. In de brief zijn geen aanknopingspunten te vinden voor het standpunt dat eiseres in verband met haar lichamelijke klachten geen basale werknemersvaardigheden zou kunnen ontwikkelen. Ook voor het standpunt dat eiseres in verband met haar psychische klachten geen basale werknemersvaardigheden zou kunnen ontwikkelen is in de brief van de huisarts geen aanknopingspunt te vinden. Uit de brief van de huisarts volgt slechts dat, gelet op eerdere behandelingen, niet te verwachten valt dat de psychische klachten van eiseres volledig zullen verdwijnen. Hieruit blijkt niet dat de psychische klachten van eiseres niet kunnen verminderen door de door deskundige Hernandez-Dwarkasing in haar rapport beschreven behandelmogelijkheid. Er is dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de overtuigend onderbouwde conclusies van de deskundigen dat eiseres basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen. Dit betekent dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam is.
11. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en zij daarom terecht niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering.
12. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.M. Kettenis-de Bruin, rechter, in aanwezigheid van W.M. Colpa, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 november 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 juli 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1616