In deze zaak gaat het om de verdeling van een woning tussen ex-samenwoners, de man en de vrouw, die van 1998 tot februari 2016 samenwoonden. De rechtbank heeft op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in een bodemzaak, waarin de man vorderingen heeft ingesteld tegen de vrouw met betrekking tot de toedeling van de woning aan hem. De man stelt dat de woning een waarde heeft van € 500.000, terwijl de vrouw vindt dat de woning bindend moet worden getaxeerd naar de huidige waarde. De rechtbank oordeelt dat de woning aan de man moet worden toebedeeld tegen de waarde van € 500.000, gebaseerd op een eerder taxatierapport. De vrouw heeft geen verweer gevoerd tegen de inhoud van dit rapport.
Daarnaast heeft de man regresvorderingen ingediend voor bedragen die hij heeft ingebracht bij de aankoop van de woning en voor investeringen die hij heeft gedaan. De rechtbank oordeelt echter dat deze vorderingen zijn verjaard, omdat de man niet tijdig actie heeft ondernomen. De rechtbank bepaalt dat de man de vrouw een bedrag van € 145.500 moet betalen bij de levering van de woning, als gevolg van de overbedeling van de overwaarde van de woning.
In reconventie heeft de vrouw een gebruiksvergoeding gevorderd, omdat de man sinds februari 2016 alleen in de woning woont. De rechtbank kent de vrouw een gebruiksvergoeding toe van € 265 per maand, over de periode van 8 maart 2021 tot aan de overdracht van de woning. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.