5.3 In het aanvullende besluit heeft verweerder deze belangenafweging aangevuld. In het nadeel van eiser heeft verweerder meegewogen dat referente op grote afstand van haar minderjarige kinderen woont en dat het contact tussen hen vooral op afstand plaatsvindt via (beeld-)bellen en Whatsappen. Daarbij is referente in 2021 nog verder van de kinderen gaan wonen, een indicatie dat het familieleven op (nog grotere) afstand kan worden voortgezet. Ook is er geen officiële bezoekregeling. Referente ziet haar kinderen momenteel tweemaal in de maand, soms in combinatie met een hotelovernachting. Referente draagt praktisch en financieel niet (of minimaal) bij aan de opvoeding en verzorging van de kinderen. Verweerder stelt dat als referente ervoor kiest om eiser te volgen naar Turkije, zij het contact met de kinderen op dezelfde wijze kan voortzetten. Niet blijkt dat zij het familieleven niet zonder referente in Nederland zouden kunnen voortzetten. Het belang van de kinderen is dat ze opgroeien met beide ouders. Echter, dit belang is niet zo zwaarwegend dat hierom de belangenafweging in het voordeel van eiser moet uitvallen. Referente heeft immers zelf de keuze om het familieleven met eiser in Turkije voort te zetten. De gevolgen van de keuze om het familieleven in Nederland uit te oefenen zonder dat eiser een verblijfsvergunning heeft, komen in overwegende mate voor eisers rekening en risico.
5.4 De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet goed heeft gemotiveerd dat met deze belangenafweging een “fair balance” is gevonden tussen enerzijds het belang van eiser op familieleven met referente en het beschermenswaardig familieleven tussen referente en haar kinderen, en anderzijds het algemeen belang van de Nederlandse samenleving bij de uitvoering van een restrictief toelatingsbeleid.
5.5 Zoals referente in de hoorzitting en ter zitting onbestreden heeft verklaard heeft zij tot oktober 2019 met haar vijf (jong meerder- en minderjarige) kinderen in één huis gewoond en de dagelijkse zorg voor hen gehad. [kind 4] en [kind 3] hebben diverse medische problemen en de jongste dochter is pas zes jaar. Niet is in geschil, ondanks het ontbreken van een papieren omgangsregeling, dat referente ook op dit moment in nauw, dagelijks (telefonisch) contact staat met al haar kinderen, haar ex-echtgenoot en diens nieuwe vrouw, school en artsen. Verder wordt niet betwist dat referente haar kinderen om de twee weken vanuit Limburg in Groningen bezoekt en dat haar jongste dochter dan bij haar overnacht. Dat zij binnen Nederland is verhuisd, heeft hierin geen verandering gebracht. Ook wordt niet betwist dat referente zo veel mogelijk financieel bijdraagt, indien haar middelen en haar ex-echtgenoot dit toestaan. Gelet op de omstandigheden van de moeizame echtscheiding, acht de rechtbank het niet onaannemelijk dat de huidige omgangsregeling wordt gehandhaafd, dan wel in het voordeel van eiseres wordt uitgebreid. Gelet op het nauwe, langdurige contact tussen referente en al haar vijf kinderen kan niet worden gesteld dat dit contact op dezelfde (progressieve) wijze vanuit Turkije kan worden voortgezet als zij ervoor zou moeten kiezen haar (huidige) echtgenoot te volgen. Nog afgezien van de reisduur, beschikt referente niet over de financiële middelen om het huidige fysieke contact te onderhouden, laat staan uit te breiden. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de besluiten niet dat verweerder de belangen van met name de jongste kinderen om op te kunnen groeien met beide ouders in de buurt, als eerste overweging heeft betrokken. Het bestreden besluit, inclusief het aanvullende besluit, is om die reden onvoldoende zorgvuldig genomen en niet goed gemotiveerd. Al daarom is het beroep gegrond.
Is tegenwerping van een mvv-vereiste evenredig?
6.1 Eiser heeft verder aangevoerd dat het bestreden besluit in strijd is met het Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel door vast te houden aan een mvv-vereiste. Daarbij wijst hij erop dat hij (inmiddels) aan alle materiële vereisten voor gezinshereniging voldoet.
6.2 Verweerder ziet geen aanleiding om op grond van het evenredigheidsbeginsel af te zien van het mvv-vereiste. De aangevoerde redenen (het opzeggen van termijncontracten en huurcontract, lange regeltijd mvv-aanvraag in Turkije, partner stelt niet in Turkije te kunnen wonen, dat ze hier is opgegroeid, haar kinderen hier studeren en dat zij niet willen dat hun moeder naar Turkije gaat maar juist dichterbij komt wonen) worden niet aangemerkt als bijzondere, persoonlijke feiten en omstandigheden. Eiser verschilt hierin niet van andere landgenoten van wie eveneens wordt verlangd dat zij moeten terugkeren naar Turkije om een mvv aan te vragen. Het vasthouden aan het mvv-vereiste vindt verweerder in het geval van eiser niet onevenredig bezwarend.
6.3 In haar uitspraak van 29 maart 2019heeft de Afdeling geoordeeld dat het mvv-vereiste zoals neergelegd in de nationale regelgeving op zichzelf genomen niet in strijd is met het doel en nuttig effect van de Gezinsherenigingsrichtlijn en het Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel. Verweerder mag zijn beoordelingsruimte echter niet op zo’n manier gebruiken dat afbreuk wordt gedaan aan het doel van de richtlijn, namelijk de bevordering van gezinshereniging, en aan het nuttig effect daarvan. In overwegingen 4.4 en 4.5 heeft de Afdeling daarom het volgende overwogen.
“
4.4. (….) Gelet op dit beginsel en de richtlijn, legt de Afdeling de hardheidsclausule zo uit dat de staatssecretaris in bepaalde gevallen de omstandigheid dat een vreemdeling aan alle materiële vereisten voldoet in zijn beoordeling of die vreemdeling in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste moet betrekken.
4.5
Dergelijke gevallen zullen zich voordoen wanneer een vreemdeling bijzondere, persoonlijke feiten en omstandigheden aanvoert, die wellicht op zichzelf genomen niet voldoende zijn voor vrijstelling van het mvv-vereiste, maar in combinatie met de omstandigheid dat die vreemdeling aan alle materiële vereisten voldoet er wel toe kunnen leiden dat het verder zou gaan dan noodzakelijk is indien de staatssecretaris vast zou houden aan het mvv-vereiste.
Concreet betekent dit het volgende. Indien een vreemdeling dergelijke feiten en omstandigheden aanvoert die op zichzelf genomen niet voldoende zijn om in aanmerking te komen voor vrijstelling van het mvv-vereiste, moet de staatssecretaris beoordelen of het onevenredig bezwarend zou zijn om vast te houden aan het mvv-vereiste indien die vreemdeling daarnaast aan alle materiële vereisten zou voldoen. Uit het arrest Yön volgt immers dat de staatssecretaris al deze omstandigheden in hun onderlinge samenhang moet beoordelen. Indien de staatssecretaris vervolgens tot de conclusie komt dat vasthouden aan het mvv-vereiste in zo'n geval inderdaad onevenredig bezwarend zou zijn, zal hij vervolgens toekomen aan de vraag of die vreemdeling ook daadwerkelijk aan alle materiële vereisten voldoet. Indien het antwoord op die vraag bevestigend is, zal de staatssecretaris die vreemdeling, onder toepassing van de hardheidsclausule, vrij moeten stellen van het mvv-vereiste. De vraag of een vreemdeling aan alle materiële vereisten voor gezinshereniging voldoet kan in zo'n geval dus niet pas aan de orde komen nadat de staatssecretaris de vreemdeling heeft vrijgesteld van het mvv-vereiste, maar speelt al een rol bij de beantwoording van de vraag of die vreemdeling van dat vereiste moet worden vrijgesteld. De uitspraak van 8 april 2013 behoeft om deze reden in zoverre bijstelling.”
6.4 Ter zitting heeft verweerder verwezen naar een uitspraak van de Afdeling van 16 maart 2020. Uit die uitspraak volgt dat, wanneer een vreemdeling zich beroept op de hardheidsclausule, verweerder een beoordeling of die vreemdeling voldoet aan de materiële vereisten voor gezinshereniging pas moet verrichten als de vreemdeling bijzondere, persoonlijke feiten en omstandigheden aanvoert die maken dat het onevenredig bezwarend zou zijn om vast te houden aan het mvv-vereiste als die vreemdeling aan alle materiële vereisten zou voldoen.
6.5 De rechtbank is van oordeel dat verweerder in de evenredigheidsafweging onvoldoende heeft onderzocht en betrokken of los van de belangenafweging in het kader van artikel 8 EVRM, de keuze die referente zou moeten maken tussen haar gezinsleven met eiser of haar gezinsleven met haar vijf minder- en meerderjarige kinderen niet onevenredig bezwarend zou zijn voor referente en voor haar kinderen. Voor de daartoe van belang zijnde feiten verwijst de rechtbank naar de overwegingen onder 5.5 van deze uitspraak. Het enkel benoemen van het feit dat de kinderen niet willen dat hun moeder naar Turkije gaat maar juist dichterbij komt wonen en dat het een keuze aan referente is of zij eiser al dan niet volgt naar Turkije, is daartoe onvoldoende.
Verder stelt de rechtbank vast dat in deze zaak is aangevoerd dat eiser inmiddels aan alle voorwaarden voldoet. Ook dit heeft verweerder niet onderzocht, terwijl dit volgens de Afdelingsjurisprudentie eveneens een rol speelt bij beantwoording van de vraag of de vreemdeling moet worden vrijgesteld van het mvv-vereiste.
Het bestreden besluit, inclusief het aanvullende besluit, is ook om deze redenen onvoldoende zorgvuldig genomen en niet goed gemotiveerd.