9.2Zij wenst in beroep ook te benadrukken dat haar psychische problemen zijn ontstaan door lichamelijke problemen en niet andersom. Zij wijst er in dit verband op dat de diagnose “conversiestoornis” in de DSM-5 inmiddels is aangepast naar “functioneel neurologisch syndroom”.
Beoordeling door de rechtbank.
10. Nu verweerder bestreden besluit 1 en 2 niet langer handhaaft, dienen de beroepen gegrond te worden verklaard en bestreden besluit 1 en 2 te worden vernietigd.
11. Bestreden besluit 3 vormt een nieuwe beslissing op bezwaar. Nu dit besluit niet volledig tegemoet komt aan de bezwaren van eiseres wordt dit besluit, gelet op het bepaalde in artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), mede in de beoordeling betrokken.
12. Partijen zijn uitsluitend verdeeld over de vraag of de volledige arbeidsongeschiktheid van eiseres op 11 maart 2020 en op 29 oktober 2020 (de data in geding) als duurzaam moet worden aangemerkt, waarmee eiseres zou voldoen aan de voorwaarden van een IVA-uitkering.
13. Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is volgens artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA, hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. Ingevolge het tweede lid wordt onder duurzaam verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie. Volgens het derde lid wordt onder duurzaam mede verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
14. Volgens vaste rechtspraakdient het oordeel van de door de rechter ingeschakelde onafhankelijke deskundige te worden gevolgd, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven van dat oordeel af te wijken. Het is namelijk bij uitstek de taak van de deskundige om bij verschil van inzicht tussen partijen over de medische beperkingen een beslissend advies te geven.
15. Het (tweede) rapport van de deskundigen geeft blijk van een zorgvuldig onderzoek en is inzichtelijk en consistent. De deskundigen hebben op heldere wijze gemotiveerd welke behandeling eiseres kan ondergaan en welke verbetermogelijkheden dat kan opleveren. Er zijn geen bijzondere omstandigheden naar voren gekomen die aanleiding geven het rapport niet te volgen. Dat eiseres de voorgestelde (klinische) behandeling niet wil ondergaan, levert een dergelijke bijzondere omstandigheid niet op. Ook overigens kan dit geen rol van betekenis spelen bij de beantwoording van de vraag die voorligt in deze zaak. Eiseres heeft geen medische onderbouwing gegeven van haar standpunt dat de door de deskundigen voorgestelde behandeling bij haar blijvende schade door overbelasting kan opleveren. De door eiseres in de brief van 11 oktober 2022 geciteerde toelichting over post-exertionele mailaise kan hiertoe niet dienen omdat de hierin vermelde informatie geen betrekking heeft op eiseres zelf. Daarbij komt dat deze toelichting betrekking heeft op ME/CVS, een diagnose die door de deskundigen niet is gesteld. In wat eiseres naar voren heeft gebracht is daarom onvoldoende aanleiding te vinden om de deskundigen niet te volgen. De beslissing om geen IVA-uitkering toe te kennen per de data in geding is met dit alles voldoende gemotiveerd.
16. Het beroep gericht tegen bestreden besluit 3 slaagt niet. Daarom verklaart de rechtbank dit beroep ongegrond.
17. Omdat de rechtbank de beroepen tegen bestreden besluit 1 en 2 gegrond acht, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar in beide zaken betaalde griffierecht vergoedt.
18. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Hierbij gaat om het de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. In de zaak SGR 21/50 gaat het om 0,5 punt voor het indienen van de schriftelijke zienswijze na het verslag van het (eerste) deskundigenonderzoek. In de zaak SGR 21/7834 gaat het om 1 punt voor het indienen van het beroepschrift. Per punt is de waarde € 759,-, met een wegingsfactor 1. In totaal gaat het om een bedrag van € 1.138,50 aan proceskosten.