ECLI:NL:RBDHA:2022:12070

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
SGR 22/2001
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Correctie aftrek specifieke zorgkosten in aanslag inkomstenbelasting 2019

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 7 november 2022, is in geschil of de aftrek voor specifieke zorgkosten in de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2019 terecht is gecorrigeerd. Eiseres had in haar aangifte voor 2019 een bedrag van € 1.370 aan specifieke zorgkosten opgegeven, maar de inspecteur van de Belastingdienst weigerde deze aftrek in de definitieve aanslag. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de inspecteur handhaafde de aanslag bij uitspraak op bezwaar op 28 februari 2022.

Tijdens de zitting op 26 september 2022 heeft de verweerder zijn standpunt herzien en aangegeven dat zowel de uitgaven voor specifieke zorgkosten als de uitgaven voor extra kleding en beddengoed van € 300 voor aftrek in aanmerking komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belastbaar inkomen uit werk en woning voor 2019 € 33.172 bedraagt, na correcties op basis van de geclaimde zorgkosten.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de aanslag IB/PVV 2019 verminderd. Tevens is bepaald dat de uitspraak in de plaats komt van de vernietigde uitspraak en dat het betaalde griffierecht van € 50 aan eiseres moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 22/2001

uitspraak van de meer kamer van 7 november 2022 in de zaak tussen

[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Bij de aanslag is belastingrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft de aanslag voor het jaar 2019 bij uitspraak op bezwaar van 28 februari 2022 gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 september 2022. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [A] en
mr. [B].

Overwegingen

Feiten
1. In de aangifte voor het jaar 2019 is voor een bedrag van € 1.370 aan aftrek specifieke zorgkosten opgenomen. De voorlopige aanslag is overeenkomstig de aangifte vastgesteld. In de definitieve aanslag is de aftrek specifieke zorgkosten geheel geweigerd, hetgeen bij uitspraak op bezwaar is gehandhaafd.
Geschil
2. In geschil is of de aftrek specifieke zorgkosten terecht is gecorrigeerd in de aanslag IB/PVV voor het jaar 2019.
3. Tussen partijen is in geschil of de navolgende uitgaven voor specifieke zorgkosten voor aftrek in aanmerking komen:
  • de uitgaven voor extra gezinshulp van € 1.050;
  • de uitgaven voor de middelen Thiamine, Davitamon en magnesiumcitraat van in totaal € 275;
  • de aftrek voor extra kleding en beddengoed van € 300.
Niet in geschil is de aftrek voor de uitgaven voor genees- en heelkundige zorg van € 44 en
de aftrek voor uitgaven voor vervoer wegens ziekte of invaliditeit van € 100.
Beoordeling van het geschil
4. Ter zitting heeft verweerder een nader standpunt ingenomen inhoudende dat zowel de uitgaven voor specifieke zorgkosten die eiseres in de aangifte IB/PVV heeft opgenomen als de uitgaven voor extra kleding en beddengoed van € 300, voor aftrek in aanmerking komen.
5. De conclusie van het nadere standpunt van verweerder is dat de aftrek specifieke zorgkosten in de aanslag 2019 dient te worden gesteld op het hierna te noemen bedrag:
Medicijnen
€ 275
Vervoer
€ 100
Kleding en beddengoed
€ 300
Extra gezinshulp
€ 1.050
Subtotaal
€ 1.725
Verhoging 40%
€ 690
Geneeskundige hulp
€ 44
Drempel -/-
€ 578
(1,65% van € 35.053)
Subtotaal
€ 156
Totaal
€ 1.881
6. Het belastbaar inkomen uit werk en woning voor 2019 bedraagt derhalve € 33.172 (€ 35.053 -/- € 1.881).
7. Gelet op het overwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de aanslag IB/PVV 2019 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.172 en vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van de vernietigde uitspraak; en
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Dirks, voorzitter, E.E. Schotte en
mr. S.E. Bandsma, leden, in aanwezigheid van mr. B. van Eeuwijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 november 2022.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.