ECLI:NL:RBDHA:2022:12010
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag onder de Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag had ingediend in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en de argumenten van eiser, die onder andere verwees naar de gebrekkige opvang in Italië, overwogen.
De rechtbank oordeelde dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de asielaanvraag en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is. Eiser heeft niet voldoende aangetoond dat er redenen zijn om van dit beginsel af te wijken. De rechtbank concludeerde dat de verwijzing naar het AIDA Country Report niet voldoende was om aan te tonen dat de opvang in Italië structureel tekortschiet. Bovendien heeft eiser geen asielaanvraag in Italië ingediend, waardoor zijn persoonlijke ervaringen niet relevant zijn voor de beoordeling van de kwaliteit van de Italiaanse asielprocedure.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.