In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een bijstandsuitkering ontving op grond van de Participatiewet, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden. De zaak betreft de herziening van de bijstandsuitkering van eiser en de oplegging van een bestuurlijke boete. Eiser had een hennepkwekerij in zijn woning, wat leidde tot de herziening van zijn bijstandsuitkering en de terugvordering van te veel betaalde bijstand. Eiser betwistte de besluiten van verweerder, stellende dat hij de hennep uitsluitend voor eigen gebruik had gekweekt en dat er geen sprake was van een schending van de inlichtingenplicht. De rechtbank oordeelde dat eiser de inlichtingenplicht had geschonden, omdat hij de aanwezigheid van de hennepkwekerij niet had gemeld. De rechtbank overwoog dat de psychische problematiek van eiser niet voldoende was om van de terugvordering af te zien. Wat betreft de bestuurlijke boete, oordeelde de rechtbank dat er sprake was van verminderde verwijtbaarheid, waardoor de boete gematigd werd tot € 220,00. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit I ongegrond en het beroep tegen het bestreden besluit II gegrond, met de aanpassing van de boete.