ECLI:NL:RBDHA:2022:11932
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor arbeid als kennismigrant wegens incomplete aanvraag en hoorplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor arbeid als kennismigrant door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd afgewezen op 23 september 2021, omdat deze incompleet was. Eiser, die in beroep ging tegen het bestreden besluit van 4 juli 2022, stelde dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om de benodigde documenten in te dienen en dat hij ten onrechte niet was gehoord in de bezwaarfase. De rechtbank oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van eiser was om de benodigde stukken bij zijn aanvraag te overleggen. Verweerder had eiser eerder al de kans gegeven om zijn aanvraag compleet te maken, maar eiser had hier niet op gereageerd. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om eiser te volgen in zijn betoog dat hij niet voldoende gelegenheid had gekregen om zijn aanvraag aan te vullen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep. De rechtbank oordeelde dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden.