ECLI:NL:RBDHA:2022:11845
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 oktober 2022 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 27 september 2022 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene, geboren in 1965, die lijdt aan een bipolaire stoornis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, haar verweer heeft gevoerd. Betrokkene ontkende de diagnose en voerde aan dat zij geen wilsbekwaamheid had, en dat de zorgmachtiging disproportioneel was. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen recente beoordeling van de wilsbekwaamheid was, maar dat de onafhankelijke psychiater op 23 september 2022 had geconcludeerd dat betrokkene niet wilsbekwaam was. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden, gezien de manische decompensatie en het gebrek aan ziektebesef bij betrokkene. De rechtbank verleende de zorgmachtiging, die geldig is tot en met 14 april 2023, en bepaalde dat de zorg omvatte het toedienen van medicatie, medische controles, en beperkingen in de bewegingsvrijheid van betrokkene. De beschikking is gegeven door mr. C.F. Mewe, rechter, en is vastgesteld op 21 oktober 2022.