Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, was in bewaring gesteld op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een risico bestond dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring, waarbij hij tevens schadevergoeding vroeg. Tijdens de zitting op 11 april 2022 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en was er een tolk aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring niet onevenredig was, aangezien deze zeven dagen voor de geplande vlucht van eiser was opgelegd. Eiser had zijn PCR-test geweigerd, wat volgens de rechtbank niet betekende dat verweerder de gemachtigde van eiser had moeten bellen om hem te informeren over de gevolgen van deze weigering. De rechtbank concludeerde dat eiser niet gedwongen werd de PCR-test af te nemen en dat de gevolgen van zijn weigering voor zijn eigen risico kwamen. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 12 april 2022.